Iets anders was de gnomonde zonnewijzer, waarvan de land meter zich bediende bij de bepaling van meridianen. Het onderscheid tussen groma en gnomon heeft Salmasius juist aangegeven, terwijl hij daarnaast zonder grond de groma met de pertica tristis of impia verwisselt, waarmee men evengoed de meetroede kan bedoelen. De groma rust op een statief, die om de stabiliteit en de nauw keurigheid te bevorderen, van ijzer is en daarom ferramentum genoemd wordt. Soms echter wordt met ferramentum het hele instrument bedoeld. Onder de statief hing een schietlood, dat moest samenvallen met het zich op de grond bevindende centrum. Het eerst werd de stella opgericht bij de feestelijke stichting van de kolonie, op de markt, in het snijpunt van de hoofdstraten. Deze plechtige opstelling van het instrument, de overdracht, de indienststelling van de limitatio-plans, betekent het in werking treden der wet. Elk rechthoekig kruispunt op aarde wordt naar het vierarmige instrument tetrans of groma genoemd, dus niet alleen het middel punt van de gehele legerplaats, maar ook de overige snijpunten. Bij gehele nieuwgebouwde koloniën had men het natuurlijk in de hand, de „Groma" ook tot marktplaats in te richten, aan welk plein volgens Vitruvius de hoofdtempel, het raadhuis, de beurs, de rechtbank, de stadsgevangenis en het aerarium (schatkamer?) gebouwd werden. Van de kruispunten uit bepaalde de landmeter de juiste richting (der naar buiten strekkende grenslijnen) door uitzichten en terugzichten met meetstokken (metae, signa), die in eikaars verlengde moeten staan. Dit uitzichten heet dictare metas, rigorem, cannas, limitem. Bij hellende terreinen werd aan het einde van de horizontale meetroede een schietlood bevestigd en zo mat men, tot de vlakke bodem bereikt was. Ontmoette men niet te overziene hindernissen als gebouwen, boomgroepen, klippen, dan mat men er omheen, de ruimte, die door de hindernissen ingenomen wordt, zo goed mogelijk opnemende. Overziet men het wel, b.v. bij een stroom, een smal dal, dan begint men aan de andere kant opnieuw; de breedte van de hindernis wordt met behulp van de leer der gelijkheid van drie hoeken berekend. De helft van het grondstuk vóór de Augur of landmeter (ante- of citra mensorem) is de antica of citrata pars. De helft ervan achter of ultra mensorem heet de postica of ultrata pars. Rechts van hem heet dextrata, links sinistrata. Als de hoofdstraat, die het meetgebied in tweeën deelt, is bepaald, draait de landmeter aan de groma zich rechtsom naar het Noorden: met deze voortzetting tegen middernacht beginnend, heeft hij de meeste kans op een goed verloop van het werk. 132

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1951 | | pagina 16