(De cardo staat rechthoekig op de decumanus.) In de latere tijd hield men de richting naar de opgaande zon voor gelukkiger dan die naar de ondergaande. Dit systeem moet als de juiste gromatische grondvorm der centuriatie in de zin der Agrimensoren beschouwd worden. Er is een tegenstelling met de opmeting per strigas et scamsia In de centuriat ie is de lengte de afstand van de Meridiaan naar het Oosten of Westen, de breedte de afstand van de Equator naar het Noorden of Zuiden; in de strigatie daarentegen is de lengte de richting N—Z, in de scamnatie de breedte die van W—O. Toen deze principes verdwenen, had men bij de Limitationen geen vaste lijn meer. De oude orde verdween uit het bewustzijn, ook de woorden cardines decumani worden niet meer gebruikt. De stenen met opschriften, op de hoeken der centuries aange bracht, waren eerst zeer onvolkomen. Alleen aan de hoofdstraten hadden deze centurie-stenen aanduidingen; de anderen waren tekenloos. Toch was vorm, inscriptie, stand en afstand precies voorgeschreven en alleen de particuliere grenzen mochten door eiken palen worden aangeduid. Elke kolonie mocht maar één systeem van aanduiding volgen; de afstening begint van het kruispunt der hoofdstraten uit. De opschriften geven Kardo en Decumanus, b.v. bij het kruis punt KM DM kardo max., decumanus max.), de volgende hoek KM DII kardo maximus, decumanus secundes) enz. enz. Op de vierde hoek wordt de hoeksteen voorzien van een aan duiding der centurie. Deze is zo bewerkt, dat op het zijvlak afgewend van het kruispunt, het gebied is genaamd waarin de Centurie ligt. De eerste Centurie van de regio sinistrata en ultrata heeft als in schrift SDI VKI sinistra decumanus primum ultra kardinem primum). Aldus kon men zich op verdeelde velden oriënteren, zelfs als het regio-teken op een steen ontbrak, want het oplopende getal van de K en D duiden het ook aan (immers als het cijfer der K naar het westen, dat der D naar het N. toeneemt, dan staat men op een Pertica van welke de hoofd-Decumanus O—W en zijn hoofd-Kardo N—Z loopt in de regio dextrata et ultrata.) Hoe groter de centurie, hoe groter de afstand tussen de stenen. Het verdeelde gebied heet naar de 10-voetige roede (de de- cempeda of pertica) pertica, in tegenstelling met het door natuur en geschiedenis gesloten territorium. Een gezamenlijke naam voor beide is regio. Elke limitatio of assignatio werd vastgelegd door documenten en door monumenten. Deze laatsten zijn vrij grote stenen vier hoekige of driehoekige altaren. Soms zijn deze gemeenschappelijk van meer koloniën, voorzien wederzijds van de namen. 133

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1951 | | pagina 17