Van de documenten was de kaart het belangrijkste. Het is een afbeelding van de hele kolonie, waar mogelijk met vermelding van lengte en breedte der toewijzingen in elke centurie, zoals reeds eerder werd vermeld, verkleind weergegeven (fig. 196 b en 197 a). Men noemde deze forma (publica), pertica, centuriatio, metatio, limitatio, cancellatio, typus, scarifus. Het hoofdexemplaar van deze schetsen werd in metaal gegraveerd en, evenals de wetten, op de markt der kolonie of in het Tabularium publiek „aangeslagen". Elke beschadiging van deze oorkonde werd als Peculat gestraft. Het duplicaat op lijnwaad (mappa, linteum) komt in het Keizerlijk archief (het sanctuarium principatus), waar soortgelijke oorkonden van koloniën en landverdelingen bewaard werden en ingeval van twijfel de doorslag gaven. Naast de kaarten stonden de completerende libri aeris, divisiones, commentarii, welke codices men zich moet denken als samen klappende wastafeltjes, waarop de namen der toebedeelden en hun „lot" vermeld stonden en de liber subsecivorum, waarin de niet toegewezen stukken opgenomen waren, zodat de Princeps daaruit kan zien, voor hoeveel veteranen er nog ruimte is, als de kolonie voltooid is; en tenslotte de liber beneficiorum met de door de Princeps geschonken en aan de kolonie gelaten subseciva en extraclusa. Al deze stukken werden in dubbel opgemaakt, het kolonie-archief behield één, het andere ging naar het tabula rium Caesaris. Bij grensgeschillen stapte de rechter met beide partijen, hun vrienden en bijstand naar de plaats waar ieder de door hem ge wenste grens aanwijst. Daarna worden door de rechter de stenen opgelicht, de openbare en geheime tekens onderzocht en uitspraak gedaan. Bij onderploegen van de grens zou dit niet afdoende zijn, maar als de rechter de knoop niet ontwarren kan, in de knoop zit dus, doet hij een willekeurige uitspraak. In de Keizertijd nam men de arbiters de reizende rechters uit de regeringslandmeters. Het laatste zekere spoor van zo'n veldrechtspraak is een geval uit de tijd der oostgothische regeerders, toen Leontius en Pascasius bij een burentwist tot gewapende strijd waren overgegaan. Theodorich vaardigde hierbij een landmeter af. Er werd ook in de oud-Romeinse tijd al veel gestreden om de juiste plaats van grensstenen (de positione terminorum). Deze eigendomsgrenskwesties betroffen meestal 2, maar ook wel 3 (trifinium) of 4 (kruiswegen) eigenaren. De landmeter bekijkt in deze gevallen de positie van alle stenen in het gebied, de rijen (rigores), de stand van de steen (de verweerde zijde moet staan in dezelfde richting als alle andere), 134

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1951 | | pagina 18