bevestigt dat de luchtkaartering het tegenwoordig mogelijk maakt, eenzelfde resultaat te verkrijgen, nu het mogelijk is, om voor elke gemeente over fotokaarten van het terrein op grote schaal (1 a 5000) de beschikking te hebben. Hij herhaalt, dat de vernieuwing van het Kadaster werkelijkheid kan worden, hetzij volgens de een voudige bijwerking en bijhouding van het oude plan, hetzij langs de weg van volledige vernieuwing, wanneer de bijwerking blijkt onuitvoerbaar of onvoldoende te zijn. Beide methoden kunnen trouwens in dezelfde gemeente concurrerend naast elkaar worden opgezet en gebruikt. Het gebruik van luchtfoto's veroorlooft ons ook, vóór de aan vang van enige werkzaamheid, aangaande de wijze ^van ver nieuwing een conclusie te trekken: 1) door visuele confrontatie van de twee documenten (oud plan en foto), waardoor al of niet bewezen wordt, dat een belangrijk deel van de te meten percelen, evenredig verdeeld over het gehele gebied, geen of bijna geen veranderingen heeft ondergaan sinds de eerste opmeting, en gemakkelijk te identificeren is. 2) door een onderzoek naar de waarde van het geraamte van het oude plan middels het procédé van de luchtfotogrammetrie (waarbij men op een scherm de topografische projectie van de teruggevonden punten bepaalt op een onbekende schaal, de af standen meet tussen de punten op het scherm en deze afstanden terugbrengt tot de gemiddelde schaal van het bestaande kadastrale plan). Vergelijking van de aldus teruggebrachte lengten en de direct op het plan gemetene leert de afwijking kennen, welke onmiddellijk in verband staat met de nauwkeurigheid van het in bewerking zijnde kaartblad. Wanneer de geconstateerde afwijkingen voldoen aan de gestelde nauwkeurigheidseisen, zullen de betrokken bladen vernieuwd wor den via bijwerking van het oude plan. In het tegenovergestelde geval moet aan algehele vernieuwing (hermeting) voorkeur wor den gegeven. Van de zijde van het Syndicaat van Onafhankelijk Kadaster- personeel wenst men een uitgesproken autonomie van de algemene directie der belastingen en de schepping van een nieuw beheer van de plaatselijke belastingen. Men wenst daarnaast een kadaster administratie, volkomen onafhankelijk van de Directe Belastingen, maar georiënteerd naar de belastingwetgeving met betrekking tot onroerend goed en die op de agrarische voortbrengselen. Hoewel de heren Herb in en Pebereau wijzen op het eigenlijke doel van de bijwerking der oude plans, welk doel voornamelijk fiscaal is, zouden de vertegenwoordigers van de vakbeweging liever niet een vierde serie plans willen toevoegen aan de drie reeds bestaande, waarbij men dus onderscheidt (naar de intrensieke waarde) de kaarten, van 1930 tot 1935 vernieuwd, die verbeterd 157

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1951 | | pagina 41