Werkzaamheden in verhand mei de invoering
van hei Nederlandse Kadasier in de correciie-
gehieden
door F. BRUIN
Nu de werkzaamheden betreffende de grenscorrecties (bijna)
gereed zijn, is het misschien nuttig en interessant, hieromtrent iets
naders mede te delen. Wij zullen hierna meer speciaal die werk
zaamheden behandelen, welke zijn uitgevoerd door het Bureau van
de Landmeetkundige Dienst te Arnhem. Aan dit Bureau was het
werk betreffende het gehele gebied geconcentreerd. De hieraan
voorafgegane opmeting van de nieuwe Rijksgrens is door ver
schillende kantoren geschied. Deze meting biedt geen bijzonder
heden met betrekking tot het in dit overzicht behandelde, (al bevat
ook die belangrijke arbeid zeker stof voor een afzonderlijk artikel.)
De werkzaamheden te Arnhem stonden onder leiding van de
landmeter le klasse J. H. Pieters. Zij zijn uitgevoerd door zeven
landmeetkundige ambtenaren en tekenaars. Bij de aanvang bleek
reeds direct, dat niemand zich een juist beeld kon vormen van de
aard en de duur der werkzaamheden.
Het lag in de bedoeling, een zo volledig mogelijk gebruik te
maken van het Duitse kadaster, waardoor de arbeid het minst tijd
rovend zou zijn. Hiertoe werd begonnen met het kopiëren van de
Duitse plans. Soms waren dit slechts extracten, ook wel lichtdruk
ken en dikwijls „Reinkarten" (i= netteplans)Om de vermenig
vuldiging zo economisch mogelijk te doen zijn, was besloten, dat
van elk plan een calque gemaakt zou worden; van deze calques
werden voor minuutplan en bijblad een neografie vervaardigd, ter
wijl voor de andere plans kon worden volstaan met een lichtdruk,
te leveren door de Foto-technische Dienst van het Kadaster te
Amsterdam. Op deze wijze kan men dus elk jaar, na bijwerking
van de calque, zo nodig nieuwe lichtdrukken laten maken voor
ieder gewenst doel. Bijwerking van de overige kaarten kan dus nu
geheel komen te vervallen, al blijft het natuurlijk mogelijk, enige
bijwerking op de lichtdrukken uit te voeren. Een bijzonderheid is,
dat de door lichtdruk verkregen plans niet behoeven te worden
gekleurd, ook het netteplan niet: gebouwen en water zijn door
arcering aangegeven. Gebouwen zijn op de gebruikelijke wijze
gearceerd, terwijl men water herkent door een punt-arcering (dit
laatste geschiedde niet over het gehele perceel, maar slechts hiel
en daar). Op de calques geschiedde de arcering in potlood. Wan
neer in de wegen geen naam voorkwam, werd in de wegpercelen
ter verduidelijking het woord „weg" geschreven. Voor de nette-
plans is van een iets zwaardere papiersoort gebruik gemaakt.
182