voor wat de gebouwen betreft, nog wel voor de nodige verras
singen zullen zorgen. Bij de nieuwe Duitse plans waren soms de
gebouwde eigendommen niet gekleurd of gearceerd. Ook hier zit
ten voor de betreffende bureaux zeker enkele verrassingen in. Het
Liegenschaftsbuch maakte in het algemeen wel een goede indruk,
al is het voorgekomen, dat men in een vernieuwd register een
bepaald artikel had overgeslagen. Met behulp van het Flurbuch
en het Art. verzeichnis was het echter nog wel mogelijk, deze
artikelen alsnog in de legger te brengen.
Na het collationneren van de legger met het register 71, be
treffende perceelnummer, grootte en artikel kon worden overge
gaan tot het inrichten van het register 69a Hypotheken. Voorzover
het betrof nummers en oppervlakten werden deze overgenomen uit
het nieuw vervaardigde register 71, voor de hypotheken moest
worden verwezen naar het Grundbuch, waarin de hypotheken en
andere rechten, op het vastgoed rustend, zijn aangetekend. Het
Grundbuch is onderverdeeld in banden en bladen; een zogenaamd
blad is echter een map, waarin zijn samengevoegd al de gegevens
omtrent koop, hypotheek en andere rechten. Meestal zijn 50 „bla
den" samengebonden in een portefeuille (D.: Band). Blad 395
komt dus voor in band 8.
In het register 69a is dus verwezen naar het Grundbuch; de
verwijzing geschiedde met behulp van het Art. verzeichnis (een
artikelsgewijs aangelegd register met de naam van de eigenaar en
verwijzing naar het Grundbuch).
Hierna restte nog het samenstellen van een naamlijst, de ge
gevens hiervoor zijn overgenomen uit de legger. Toen tenslotte
nog legger en Grundbuch waren gecontroleerd (c.q. vergeleken),
was dit deel van de arbeid ten behoeve van de toepassing van het
Nederlandse kadaster voltooid.
Het rechtsverkeer in onroerend goed heeft, ondanks de in dit
verband gegeven voorschriften, moeilijkheden ondervonden. Blij
kens opmerkingen, gemaakt in de Memorie van Antwoord op het
in behandeling zijnde Wetsontwerp Grenscorrectiewet, was het
echter practisch niet mogelijk in de gegeven omstandigheden gro
tere waarborgen voor dat verkeer te scheppen.
De van Nederlandse zijde aangewende pogingen om de beschik
king over de Duitse Grundbuch- en kadastrale bescheiden te ver
krijgen leidden aanvankelijk niet tot een bevredigend resultaat,
daar de Duitse autoriteiten zich beriepen op de door de geal
lieerde bezettingsautoriteiten gegeven voorschriften. Aangezien die
voorschriften niet in overeenstemming waren met hetgeen op dit
punt is bepaald in het Protocol van Parijs van 22 Maart 1949,
is er op aangedrongen andere voorzieningen te treffen. Aan de
Duitse autoriteiten is na die aandrang de verplichting opgelegd
187