De wet zal niet meer van toepassing zijn op „woeste grond noch op „bosbouw". Ook in een derde opzicht is de werkingssfeer van het nieuwe ontwerp beperkt, n.l. door de bepaling, dat hij niet van toepassing is op land, hetwelk een gebruikseenheid vormt met een niet bij een landbouwbedrijf behorende woning. Aan deze bepaling is een oppervlaktegrens van 50 are verbonden, aangezien de overdracht van een grotere oppervlakte uit landbouwkundig oogpunt van be lang kan worden. De hier genoemde categorieën van onroerend goed zullen na het inwerkingtreden van de wet beheerst blijven door de bepalingen van het „Vervreemdingsbesluit niet-landbouwgronden", zoals dit overeenkomstig art. 35 zal worden gewijzigd. In de landbouwkundige toetsingsnormen (art. 9) is een vereen voudiging aangebracht. De vraag of het aanbeveling verdient de over te dragen grond voor niet-landbouwkundige doeleinden te bestemmen, zal in het kader van dit ontwerp namelijk niet onder zocht worden. De bestemming dient immers te gelden ongeacht eventuele overdracht. Het vastleggen der bestemming geschiedt in uitbreidingsplannen en in andere regelingen betreffende de be stemming van gronden. De ingewikkelde regeling bij de openbare verkoop en bij het hoger beroep is dus vervallen. Het nieuwe art. 13 treft een regeling ten aanzien van de vragen, of het gebruik voor andere doeleinden inderdaad zal plaatsvinden en of aan het beoogde gebruik geen geldende bestemmingsregeling in de weg staat. De Grondkamer moet uitsluitend nagaan of de verkrijger aannemelijk heeft gemaakt, dat hij het land voor an dere doeleinden zal gebruiken. Uit een verklaring van Gedeputeerde Staten zal voorts de Grondkamer moeten blijken, dat de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord. De verkoop in het openbaar vormt een van de moeilijkste punten bij de wettelijke regeling van de overdracht van landbouwgrond. In dit gewijzigde ontwerp wordt verkoop in het openbaar afhan kelijk van voorafgaand verlof van de Grondkamer. Dit verlof gaat vergezeld van de vaststelling van de maximumprijs, welke in de veilingsvoorwaarden dient te worden vermeld. De Grondkamer zal bevoegd zijn ten aanzien van land en het Prijzenbureau voor onroerende zaken (het ontwerp is gebaseerd op het voortbestaan van de bevoegdheid van deze bureaux) ten aanzien van niet-landbouwgrond. Deze twee organen zullen dus ieder een deel van de over drachten van onroerend goed beoordelen. In dit ontwerp zit de gedachte voor, (een gedachte, waarmee 193

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1951 | | pagina 25