tieso.a. de volgende: door een gegeven punt een lijn te construeren evenwijdig aan een gegeven lijn; het midden te be palen van een gegeven lijnstuk, van een gegeven cirkelboog; de vierde evenredige te construeren van drie gegeven lijnstukken. Hoofdstuk II is gewijd aan de hoofdconstructies van Masche- roni: de bepaling van snijpunten van cirkels en rechten. Het laat ste geval, de bepaling van het snijpunt van twee rechte lijnen, een bewerking die met behulp van de lineaal geen probleem vormt, vereist in de passermeetkunde 13 cirkelbogen. In de practijk zal niemand deze constructie aanbevelen. In hoofdstuk III, eenvoudige toepassingenis het aardige vraagstuk opgenomen: van een gegeven cirkel uitsluitend met gebruikmaking van de passer het middelpunt te construeren, een probleem dat kort geleden nog uitvoerig werd besproken in het Journal des Géomètres-experts (Juni 1951), Speciale 'aandacht verdienen de in dit hoofdstuk opgenomen constructies: de con structie van de middelevenredige tussen twee gegeven lijnstukken, het verdelen van een lijnstuk in uiterste en middelste reden. Hoofdstuk IV handelt over de verdeling van een cirkelomtrek in een aantal gelijke bogen. Regelmatige veelhoeken dus, waarbij het aanhangsel zelfs de uitvoering opneemt van de passerconstruc tie van de regelmatige zeventienhoek, waarvan de mogelijkheid ontdekt is door de 18-jarige Gauss, de geniale wiskundige van wie ook de methode der kleinste kwadraten afkomstig is. Hoofdstuk V, de toepassing van de inversiebegint met een heldere uiteenzetting van het begrip inversie en behandelt eerst de theorie voor zover deze onontbeerlijk is om de toepassingen te kunnen volgen. Iemand voor wie deze stof nieuw is, kan zich geen betere inleiding wensen en zal verrast zijn over de mogelijkheden die deze transformatie biedt. De nieuweling zal zich met deze kennis geestelijk verrijkt gevoelen. Enkele te voren reeds behandelde kwesties worden nu van dit nieuwe gezichtspunt uit opnieuw beschouwd; besloten wordt met enkele nieuwe constructies over ontoegankelijke punten. Hoofdstuk VI behandelt de benaderingsconstructiesNa enige lezenswaardige geschiedkundige opmerkingen over de drie klas sieke problemen: de verdubbeling van de kubus, de driedeling van de hoek en de kwadratuur van de cirkel, volgen hiervan bena deringsconstructies met de passer; een onderzoek naar de fouten dezer benaderingen wordt terecht niet verwaarloosd. Dit is even onmisbaar als de bewijzen bij de zuivere constructies. Het laatste hoofdstuk (VII) behandelt de passserconstructies op de oppervlakte van een massieve bolHierop is met de lineaal niets te beginnen; voor de bol is de passer het aangewezen instru ment, ook in praktisch opzicht. Het fundamentele probleem is hier: hoe tekent men grote cirkels op een boloppervlak? Is dit opgelost, dan verlopen alle verdere constructies eenvoudig. Het 215

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1951 | | pagina 47