In enkele landbouwgebieden, b.v. Noordelijke bouwstreek (Groningen), N.O. polders (Noordholland), Goeree en Over- flakkee en Tholen en Philipsland echter valt een achteruitgang te constateren. Over het geheel genomen vertoonden de prijzen in de „Tuin bouwgebieden" een daling. De pachtprijzen van los bouwland, het aantal objecten en de totale oppervlakte (bijna 20.000 ha) vertonen weinig afwijking van de cijfers voor het pachtjaar 1948j/'49, over welke wij schreven in dit orgaan van September 1950. In de weidegebieden daarentegen steeg de prijs. Ten opzichte van 1948/'49 bedroeg de stijging der pachtprijzen voor los gras land op de zeekleigronden 8 voor de weidestreken 5 voor de zandgronden bleven deze gelijk. De gemiddelde pachtprijs voor tuinderijen is aanmerkelijk ge stegen, voor los tuinland werd vrijwel dezelfde pachtsom ontvangen. Bij één zesde deel van de contracten (t= 24 van de opper vlakte) kan worden geconstateerd, dat de verpachter niet woont in de provincie van de verpachte grond (z.g. absenteïsme). In Friesland en Zeeland geldt dit het sterkst, hetgeen te verklaren is o.m. uit het grote percentage, dat de pachtgrond inneemt (75 resp. 71 van de cultuurgrond tegen 58 als gemiddelde). Een en ander wordt in de verschillende tabellen uitvoerig toe gelicht. Interessant materiaal voor de liefhebbers! 222

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1951 | | pagina 54