bloeide ook het geestesleven in de gouden eeuw op onze bodem, mede door toedoen van geleerden die niet, of niet van oorsprong, uit de Nederlandse gewesten stamden. Zo leefden en werkten hier twee wijsgeren van de eerste grootte: Descartes en Spinoza. Hier ontstonden hun werken, omdat elders niet die vrijheid werd aangetroffen, die onmisbaar was voor hun ontstaan. Dat de grote verdraagzaamheid de welvaart geen afbreuk deed, zag Spinoza zeer goed in: ,,De stad Amsterdam moge ons ten bewijze strekken, die tot groot voordeel van zichzelve en tot verbazing van alle volken de vruchten van deze vrijheid geniet." En hoe Descartes zich er thuis gevoelde, elke regel van zijn brief aan Balzac getuigt ervan. ,,Quel autre pays oü Ton puisse jouir d'une liberté si entière!" René Descartes (15961650) was niet alleen filosoof, hij was ook mathematicus. Zijn beroemdste boekje, klein van omvang, heeft een lange titel, wat voor die tijd niet ongewoon was. Wel iets nieuws was het feit, dat de geleerde schrijver zich niet van het Latijn bediende, maar het werkje in het Frans uitgaf, samen met de bijbehorende verhandelingen, die ook in de titel zijn ge noemd. Zo verscheen dan in 1637 bij Jan Maire te Leiden het: Discours de la méthode, pour bien conduire sa raison, chercher la verité dans les sciences, plus la Dioptrique, les Météores et la Géométrie, qui sont des essais de cette méthode» De twee natuurkundige verhandelingen, in deze titel genoemd, zijn van hedendaags standpunt totaal onbelangrijk, het Discours zelf, dat toentertijd nauwelijks de aandacht trok, is nu nog zeer lezenswaard de eerste zin is al kostelijk. De Géométrie is van grote waarde, alleen al, omdat de analytische meetkunde daarin het levenslicht aanschouwde. Weliswaar bleek later dat Pierre de Fermat al acht jaar vóór het verschijnen van de Géométrie in het bezit was van de analytische meetkunde, maar Fermats werk werd eerst in 1679, veertien jaar na zijn dood, gepubliceerd. Hoe prettig leesbaar het Discours van Descartes op zichzelf ook is, als inleiding tot de Géométrie heeft het geen waarde. Een ander geschrift van Descartes zou daartoe beter geschikt zijn, nl. zijn Regulae ad directionem ingenii (Regels voor de leiding van de geest). Wonderlijk genoeg trok de Géométrie niet de aandacht die hij verdiende, misschien ook doordat de Franse taal Sommige geleer den weerhield. Degene, die ogenblikkelijk het grote belang van de Géométrie inzag en die tenslotte zijn krachtige propaganda voor genoemd boek met succes bekroond zag, was Frans van Schooten (16151660), Leids professor in de wiskunde. Door zijn gelijk namige vader, die hij aan dezelfde hogeschool in hetzelfde vak opvolgde, was hij natuurlijk goed opgeleid. Sedert 1635 staat hij met Descartes in verbinding. Zijn activiteit en enthousiasme werkten aanstekelijk: velen, wier hoofdbezigheid op ander gebied lag, 11

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1952 | | pagina 12