gingen zich door zijn toedoen met wiskunde bezighouden. Voor
Christiaan Huygens, die op zestienjarige leeftijd als student te
Leiden werd ingeschreven, hadden de lessen van de wiskundige
Van Schooten meer aantrekkingskracht dan die in de rechten,
welke hij met zijn broer moest volgen. Een paar jaar vóór zijn
benoeming tot hoogleraar maakte Van Schooten nog een studie
reis naar Parijs, Engeland en Ierland, waardoor hij kennis maakte
met de meest vooraanstaande wiskundigen in deze landen.
In 1649 gaf Van Schooten, eveneens te Leiden, de Latijnse
vertaling van de Géométrie uit, in 1659 gevolgd door een tweede
druk. Deze vertalingen bevatten bijdragen van Van Schooten en
diens leerlingen, waarvan ik noem Johan de Witt en Johannes
In deze vertaling komen een paar dingen voor, die even vermeld
mogen worden. Van Schooten geeft hier de transformatieformules
voor rechthoekige coördinaten in het platte vlak en de beschrijving
van een ellipsograaf. Van onze beroemde staatsman Johan de Witt
is een belangrijke bijdrage opgenomen met de titel Elementa cur-
varum linearum»
De juistgenoemde ellipsograaf had Van Schooten reeds vroeger
behandeld in een Latijns werkje: De organica conicarum sectionem
in plano descriptione tractatus, dat in 1646 verscheen. Het bevat
talrijke instrumenten om kegelsneden te tekenen.
Het vierde boek van de Mathematische oeffeningen door Frans
van Schooten, die in 1660 het licht zagen, handelt over soortgelijke
zaken: de Tuych-werckelycke beschrijving der Kegel-sneden op
een vlak»
Hoofdstuk II hiervan draagt het opschrift: Van ellipses, dewelcke
op een vlack door een aen-een-verknochte beweging om haer
assen ofte uytterste diameters beschreven worden»
En nu komt de beschrijving van zijn bovenbedoelde ellipsograaf
met de volgende woorden:
lek kome weder tottet eerste Instrument hier boven beschreven
dat is ick verdencke wederom dat in eenig vlack de liniael AB
Hudde
12
Fig. 1
Fig. 2