meters en 9 landmeetkundige ambtenaren bij de Bijhoudingsdienst
voor ogen, binnen enkele jaren 50 van deze veldwerkzaamheden
door de landmeetkundige ambtenaren te laten verrichten?
Momenteel zijn er ruim 70 landmeetkundige ambtenaren op de
bureaux bij de kadastrale dienst. Dit aantal is, naar het mij voor
komt, voldoende om hieruit het benodigde aantal krachten voor de
velddienst te recruteren.
Op 1 Juni 1951 werden 21 landmeetkundige ambtenaren bij de
dienst voor buitengewoon landmeetkundig werk geplaatst bij de
velddienst, maar sinds begin 1947 was daar ook niemand zodanig
te werk gesteld. Was in de Bijzondere Commissie voor Georgani
seerd Overleg niet overeengekomen, dat er dit jaar 30 zouden
worden aangewezen? Waarom is daaraan geen gevolg gegeven?
Ook een aantal van 30 is echter te laag en ik dring er dan ook
met klem op aan, dat door een ruimere recrutering op vrij korte
termijn een veel groter aantal ambtenaren in de buitendienst werk
zaam zal worden gesteld.
Dit is noodzakelijk, omdat door het intensieve grondverkeer de
achterstand bij de Bijhoudingsdienst nog steeds toeneemt.
Er moet vanzelfsprekend een evenwicht zijn tussen kantoor- en
velddienst. In de jaren 1946 tot en met 1951 zijn er ruim 190 jonge
krachten via het Centraal Teken- en Opleidingsbureau in dienst
genomen.
Hoewel het aantal in de laatste jaren dus verhoogd is, meen ik
toch uit de woorden van de Minister te mogen concluderen, dat
er geen tijdige en voldoende aanvulling via het C.T.O. is bewerk
stelligd, daar een juiste personeelsformatie een belangrijk groter
aantal van deze krachten vraagt. Ik ben van gevoelen en dring er
sterk op aan, dat dit C.T.O. wordt uitgebreid, zowel wat het aantal
cursisten betreft en de te behandelen stof als het aantal docenten.
De ruilverkavelingsdienst heeft in de toekomst een zeer grote
en belangrijke taak te vervullen. Daarom vereist vooral ook deze
dienst een grotere bezetting, zowel te velde als ten kantore. Nu
blijkt, dat de Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorzie
ning blijkens zijn rede van 18 October jl. op de Volksuniversiteit
te Bakkeveen zich heeft uitgesproken, dat binnen 2 of 3 jaar de
landbouw moet worden geïntensiveerd. Omdat in verband met het
zeer ernstige bevolkingsprobleem de toestand hachelijk wordt, kan
de ruilverkavelingsdienst in belangrijke mate medewerken aan een
beter benutten van de beschikbare landbouwgronden.
Uit de mededeling van de Minister vernemen wij, dat in vier
jaren 39000 ha door deze dienst is verwerkt. Gemiddeld is dat
9750 ha per jaar. Dit is nog ver verwijderd van de 15000 ha, die
de Minister zich in de toekomst voorstelde.
Gaarne zal ik van de Minister vernemen welke maatregelen hij
19