Onder meer wordt daarin behandeld het vraagstuk, in onze
rubriek vermeld als opgave XXXII. Enige alinea's van het artikel
laten we hieronder volgen.
„Wanneer men de ligging wenscht te bepalen van twee
punten P en Q, dié onderling zichtbaar zijn, terwijl men in
punt P één bekend punt A, in punt Q twee bekende punten
B en C kan zien, dan zijn de drie te meten hoeken APQ, PQB
en PQC alleen nog niet voldoende om de ligging der punten
te bepalen. Eén richting meer zal hiervoor voldoende zijn:
een tweede richting b.v. in het punt P geeft het bekende
vraagstuk van dubbele voorwaartsche snijding.'' (In onze
rubriek geplaatst als opgave XIV, jrg. 7, blz. 75.)
„Heeft men evenwel in plaats van een vierde richting
den afstand tusschen de punten P en Q gemeten, dan is
daardoor het vraagstuk bepaald en op verschillende manieren
op te lossen."
De ontvangen oplossingen zijn dan ook vaak zeer verschillend
van methode. De Hr. Eisinga geeft in zijn artikel een zeer
elegante oplossing. Deze zullen we allereerst weergeven.
„Zijn A, B en C de gegeven punten, P en Q de gevraagde,
dan geven de in Q gemeten hoeken het „hulppunt van
Collins" D. Het vraagstuk is dus nu teruggebracht tot het
volgende: trek door het snijpunt D der twee cirkels een
53