bladzijden. Zoveel mogelijk zal één werkje per jaar verschijnen.
Het eerste „Bericht" is een verhandeling van Ir. V. J. P. de
Blocq van Kuffeler over „De ontwikkelingsgang bij de Zuiderzee
werken". Het verscheen in 1950.
Het hier aangekondigde deeltje is een studie van Ir. Bruggeman,
bevattende een korte geschiedenis van onze landaanwinning met
de nog voorhanden mogelijkheden (een inventarisatie dus), als
mede een overzicht van de voornaamste problemen, welke zich
hierbij voordoen.
Aangezien de literatuur omtrent de meeste landaanwinnings
objecten in ons land nogal verspreid is, mag men deze samenvatting
met heldere toelichtingen en een serie prachtige luchtfoto's zeker
een aanwinst noemen. Een overzicht als dit bestond nog niet.
De indeling is als volgt: Wat de geschiedenis leert omtrent de
landwinst; het nationale belang van landaanwinning; de technische
aspecten bij de verkrijging van nieuw land; de gebieden, die voor
landaanwinning in aanmerking komen en tenslotte een kort resumé
met conclusies.
Enige schema's, vrij bewerkt naar grafieken uit het boek:
„Dredge, Drain, Reclaim" van Dr. Joh. v. Veen, tonen aan, dat
wij sedert 1250 door bedijkingen rond 350.000 ha en sinds 1500
door droogmakerijen rond 200.000 ha land aanwonnen.
Natuurlijk is dit geen zuivere winst, want door het geweld van
de zee, als gevolg van oorlogstoestanden e.d. moet men rekenen
op een verlies van meer dan 500.000 ha. Nog steeds wordt, ten
behoeve van stads- en dorpsonjtwikkeling, industrie-vestiging,
nieuwe wegen, kanalen, vliegvelden en sportterreinen, veel cultuur
grond aan zijn bestemming onttrokken.
De laatste jaren werd voor deze doeleinden tussen de 2500 en
3000 ha per jaar aangekocht.
Aangezien landaanwinning het meest directe middel is, om onze
agrarische productie aanmerkelijk te verhogen, staat de econo
mische wenselijkheid daarvan vast.
Voor het omvormen van rijpe grond tot behuisd land, zegt de
schrijver, dient naar orde van grootte op een bedrag van
10.000,per aangewonnen hectare te worden gerekend, terwijl
de private waarde van de grond niet boven 4000,kan worden
gesteld. Daarom kan practisch alleen de overheid dit werk ter
hand nemen en treedt het nationaal belang van landaanwinning
naar voren. Het is economisch verantwoord, omdat Nederland
cultuurgrond nodig heeft.
Ook met het demografisch probleem hebben wij rekening te
houden. Rond 1970 verwacht men een bevolkingstoename tot 12
millioen zielen.
Ondanks het feit, dat wij 2.400.000 ha cultuurgrond bezitten
(75 moeten vele boerenzoons noodgedwongen emigreren.
59