kelijke kaart door een aantal tekenaars afzonderlijk te laten uit
trekken.
In No. 4 vertelt J. V. van de moderne reprografische inrichting
bij de hoogovens" en bespreekt Dr. J. Goebel vorderingen in de
micro-documentatie".
De organen van het N.G.D.R. bevatten veel wetenswaardigs.
Berickten
Een authentieke akte geen eis»
Naar aanleiding van de vraag of, zolang voor de overdracht
van onroerend goed een authentieke akte niet wordt vereist, de
rechtszekerheid voldoende wordt gewaarborgd, merkt de Minister
van Justitie in de Memorie van Antwoord, Rijksbegroting 1951,
Hoofdstuk IV op, dat door het verplicht stellen van een authen
tieke akte voor zodanige overdracht de rechtszekerheid onge
twijfeld zou worden verhoogd.
Dat wil echter niet zeggen, dat thans die rechtszekerheid on
voldoende zou zijn gewaarborgd. De vraag kan dus niet worden
beantwoord zonder daarbij de andere factoren, welke voor en
tegen bedoelde verplichtstelling pleiten, in ogenschouw te nemen.
Ook de Justitiebegroting 1950 (M.v.A., Tweede Kamer, pagina
7 en 8 en M.v.A. Eerste Kamer, pagina 6) spreekt over dit onder
deel. Evenals toen geldt ook nu nog de mening, dat dit vraagstuk
eerst kan worden bezien bij de totstandkoming van het nieuwe
Burgerlijk Wetboek, waarvan de eminente en als zodanig in
Nederland en in het buitenland erkende rechtsgeleerde, Prof.
Meijers, het ontwerpen op zich heeft genomen.
Omtrent het tijdstip, waarop dit omvangrijke werk gereed komt,
is nog niets te zeggen.
Het Ambtenarencentrum en het Centraal Georganiseerd Overleg
Aangezien het blijkt, dat verschillende lezers niet bekend zijn
met het aandeel van de Centrale van Verenigingen van personeel
in 's Rijksdienst en van het Ambtenarencentrum in de arbeid
van de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg volgt
hieronder een opsomming van de commissies, waarin de Centrale
nu zitting heeft:
a. subcommissie Arbeidscontractanten;
b. voor het geven van richtlijnen e.d. voor perso-
neelsfondsen.
c. tot herziening van het Reisbesluit 1916.
d. herziening Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijks
ambtenaren 1948.
71