dat de vermenigvuldigingsconstante gelijk aan 100 en de optel-
constante gelijk of nagenoeg gelijk aan 0 geworden is, hetwelk
een groot gemak oplevert bij de bepaling der afstanden en hoogte
verschillen.
Bij hellende vizierlijn en aflezing op de verticaal staande baak
met de dradenafstandsmeter, wordt de horizontale afstand D ver
kregen door het baakinterval y te vermenigvuldigen met de ver
menigvuldigingsfactor 100 en met de cosinus in het kwadraat van
de elevatie h, dus:
D 100 y cos2h.
Het hoogteverschil V tussen richtpunt en standplaats wordt
gevonden door het baakinterval y te vermenigvuldigen met de
vermenigvuldigingsfactor 100 en met het product van de cosinus
en de sinus van de elevatie h, dus:
V 100 y cos h sin h,
eventueel vermeerderd met het verschil tussen de kijkerhoogte Hx
boven de standplaats (dus hoogte van de tafel plus hoogte van
het instrument) en de aflezing op de baak H2 van de middendraad,
dus Ht H2. (Zie XIX, 5.1 van het Leerboek der Land
meetkunde 1946, door Prof. Ir. W. Schermerhorn en Ir. H. J. van
Steenis).
Voor de herleiding van deze schuine afstanden tot horizontale
afstanden en voor de berekening der hoogteverschillen wordt een
z.g. tachymetrische of topografische rekenliniaal gebezigd, waarop
behalve de lengten ook de functies cos2 h en cos h sin h staan
aangegeven.
In de nieuwere tijd zijn echter instrumenten geconstrueerd ge
worden, waarbij deze berekeningsmanipulaties zijn komen te ver
vallen en waarbij deze dan door het instrument zelf worden
uitgevoerd. Want hoewel de rekenliniaal een uitstekend geheugen"
voor de opnemer betekende, vond hij toch, dat het steeds weer
moeten bepalen van horizontale afstand en hoogteverschil op de
zoeven geschetste wijze véél te véél tijd in beslag nam. En zo
kwamen de kijkerconstructeurs er toe moderne vizierlinialen te
ontwerpen, waarbij zoveel mogelijk werd gemechaniseerd.
Figuur 2 laat U het modernste toestel zien, dat heden ten dage
op de markt is. Het is toevallig weer van dezelfde firma ,,Kern
en Co. A.G." te Aarau, Zwitserland en overgenomen uit prospectus
R.K. 51. Men zou bijna zeggen, dat dit instrument niets meer van
doen heeft met het instrument afgebeeld in figuur 1. De enige
overeenkomst vormt de liniaal met parallelogram-beweging en dan
misschien de zuil die de in het laatste geval ingebouwde kijker
draagt, maar voor het overige is de gelijkenis zoek.
Dat men hier echter toch met een planchet te maken heeft,
41