Later werd genoemde lijst van ambtenaren, die voor vervroegd
ouderdomspensioen in aanmerking kwamen, aangepast aan de
gewijzigde omstandigheden en door een andere vervangen.
Leeftijdsgrenzen in de geldende Pensioenwet berusten niet op
enige basis van critisch wetenschappelijk onderzoek.
In verscheidene landen is de algemene grens van 65 jaar aan
vaard, zowel in de overheids-, als in andere pensioenregelingen.
Zo is het in België, Denemarken, Noorwegen en Zweden, bij de
Ned. Sp., de Utrechtse Waterleiding Mij., het Staatsmijnbedrijf,
Werkspoor, in de Grafische Vakken en de Sigarenindustrie.
(Frankrijk en Groot-Brittannië kennen de pensionnering op 60-
jarige leeftijd.)
Een sub-commissie, waarin in het bijzonder ook medici zitting
hebben, heeft op 28 Mei 1950 haar rapport uitgebracht als no. 2
van de publicaties der Staatscommissie.
Hoewel de Staatscommissie haar standpunt t.a.v. dit rapport
nog niet heeft bepaald, volgt hier toch een samenvatting van de
gedachtengang.
De gemiddelde levensduur is de laatste 70 jaren aanmerkelijk
gestegen, maar die stijging is voornamelijk toe te schrijven aan
het feit, dat tengevolge van een sterk verminderde kindersterfte
thans veel meer mensen aan de oude dag toekomen. De prestatie
curve is waarschijnlijk niet in opwaartse richting verschoven.
Het verdient naar het oordeel van de Subcommissie aanbeveling
de 65-jarige leeftijd voor de mannen als de normale pensioen
gerechtigde leeftijd te handhaven.
De prestatiecurve van de vrouwen vertoont reeds op jongere
leeftijd een dalende lijn.
Daarom dient aan een verlaging van de p.l. voor de vrouwen
tot 60 jaar de voorkeur te worden gegeven.
Afwijkingen van de regel dienen slechts plaats te hebben na
medische keuring.
Het instituut voor het vervroegd ouderdomspensioen dient te.
worden afgeschaft.
De medische pensioenkeuring behoort te zijn een onderzoek
naar een relatieve ongeschiktheid; blijkt bij dit onderzoek, dat de
betrokkene voor een andere gelijkwaardige betrekking nog wel
geschikt is, dan dient er naar te worden gestreefd hem of haar
zo mogelijk in die andere functie te plaatsen.
Naar aanleiding van de conclusies van de subcommissie, hier
boven genoemd, heeft de Staatscommissie de Regering in over
weging gegeven goed te vinden, dat het onderzoek, waarbij dus
alle aspecten van dienst- en ambtenarenbelang, van rechtspositie
en ambtenarenrecht, van organisatie en rechtszekerheid in aan
merking worden genomen, worde opgedragen aan een gemengde
115