In het Sanskrit130) hebben de woorden Sulba of Rajju de betekenis gekregen van „touw" of „koord". Men begon lang zamerhand het woord te gebruiken in de betekenis van een maat van die naam. Een lengtemaat (volgens R. Shama Sastri „Arthasastra of Kautilya", Myore 1919, blz. 107 40 cubits) van die naam wordt reeds in de oudste werken gevonden. Eigenlijk bestonden er in het oude India drie soorten maten: lengte-, oppervlakte- en inhoudsmaten, die men alle Rajju noemde. De onderscheiding is echter in de canonieke geschriften van Jainas (süci-rajju of rajju als een naald, pratara-rajju of opper- vlakte-rajju en ghana-rajju of kubiek rajju) anders dan in de door ons aangehaalde Arthasastra (de oppervlakte-eenheid heet daar paridesa en de kubieke eenheid nivartana en deze maten worden nergens sulba genoemd). Rajju in de gewone betekenis van „touw" komt ook voor in de Veda, de oudste letterkundige verzameling, die reeds in de 5e eeuw v. Chr. bestond. Het woord sulba vindt men daar niet. De stam van dit woord, sulb of sulv, betekent „meten". Daaruit ontstond „het gemetene": een lijn. De term heeft tenslotte vier betekenissen gekregen, n.l. meting (de handeling en het proces), lijn (het resultaat van de meting), een maat en: de meetkunde (de kunst van het meten, inbegrepen oppervlaktemeting en meting van de inhouden). De (land)meter werd genoemd sulba-jna of sulba-vid (iemand, die de sulba kent), sama-sütra-niranchaka (beroepskoordspanner) e.d. In de Silpa-sastra wordt van hem gesproken als van een sütra- grahï of sütra-dhara (koordhouder)In de Pali-literatuur vinden we voor de koningslandmeter de termen rujjuka en rajju-grahaka (koordhouder). De eerste naam komt met enkele variaties tevens voor in de inscripties van Asóka van 250 v. Chr.131). Zoals men zich zal herinneren uit vorige artikelen, werden ook in Egypte deze functionarissen zo genoemd. Een vergelijking tussen de harpedonaptai en de hierogrammatai vindt men des gewenst in het boek van W. Otto, Priester und Tempel im hellenistischen Agypten (Leipzig 19051908, Band 1, blz. 88). Als wij weten, dat er in de oudheid reeds goede verbindingen bestonden tussen Sumer en het latere Voor-Indië dan kunnen wij met nog meer vertrouwen aanvaarden, wat ons de Kautiliya- studiën openbaren. Kautiliya (of Kautalya, ook wel Canakya of Visnugupta ge noemd) kennen wij als de auteur van het in 1909 gevonden Sanskrit-manuscript Artha-Sastra. Hij zou minister zijn geweest van de grote keizer Tschandragupta Maurya van India, als 79 130G. Thibaut, On the Sulva-sütras in: Journal Asiatique Soc. Beng. 1875. 131Corpus Inscriptionum Indicarum dl 1: Inscriptions of Asóka, Oxford, 1925. 132E. Mackay, Sumerian connexion with ancient India in: J.R.A.S., 1925.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1952 | | pagina 3