Sandrokottos bekend bij de Griekse auteurs (320/322297/298 v. Chr.). Kautiliya beschreef met Megasthenes 133die als plaats vervanger van Tschandragupta aan het hof van Patna optrad, de staat en zijn bestuur en organen. De eerste historisch grijpbare berichten over de bezitsverhoudingen, vooral op het gebied van het agrarisch recht, vinden wij bij deze schrijvers, van welke in elk geval Kautiliya een brahmaan was. Het gaat er niet om, of deze Kautiliya inderdaad de samen steller is van die geschriften over het staatsbestuur, die voor onze kennis van het Oude India zo belangrijk zijn, dan wel of een hoveling de auteur is. Ook al zouden de bewaard gebleven frag menten van wat jongere datum zijn dan men aanvankelijk ver moedde, het geheel blijft er even interessant om. Volgens Bernhard Breloer, Das Grundeigentum in Indien (1927, Kurt Schroeder Verlag, Bonn) wilden de Engelsen na de ver overing van Madras naar het Bengaalse voorbeeld het Zamindari- systeem ook daar invoeren. Aangezien-zij echter stuitten op vele moeilijkheden, lieten zij dit plan varen. Het bleek, dat de geheel anders liggende verhoudingen ook andere regelingen eisten. Zo kwam in Madras, besproeid door Godawari, Kistna en Cauvery, het Ryotwari-systeem. (Raiyat, Rayat of zoals het woord volgens de ambtelijke voorschriften thans moet luiden: Ryot, komt uit het Arabisch. Het betekent: boer. Ryotwari is: wat de boer behoort.) Dit systeem beantwoordde meer aan de bestaande op vattingen en lag verankerd in de historie. Het incasseren van de grondrenten in deze tot de eerste vaste nederzettingen der Engelsen behorende provincie, geschiedt niet door de grondeigenaar, maar door de burgemeesters (patëll). De aanslag is gebaseerd op het. perceel (het grondstuk). Om die aanslagregeling te kunnen bijhouden, werden op het einde van de 19e eeuw kadasters met grondboeken aangelegd, die thans bewijskracht bezitten. Bij een onderzoek van de historische bronnen nu is gebleken, dat in het gebied waar men dit Ryotwari-systeem ingevoerd had, reeds in oude tijden kadasters en grondregisters bestonden en dat van alle onroerend goed grondbelasting werd geheven. De invoering van het moderne kadaster sloot dus aan bij wat men in vroegere tijden reeds gekend had. Bij een vergelijking tussen de kadastrale toestanden in het Egypte uit de oudheid en in Voor-Indië valt het op dat, terwijl ons voor Egypte veel materiaal bekend is geworden, dat o.m. onomstotelijk de aanmelding door de belastingplichtigen verplicht stelt, wij uit de Kautiliya-geschriften slechts de lijsten van de 80 133) q Stein, Kautilya und Megasthenes (1922).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1952 | | pagina 4