Sandrokottos en van de uiteengevallen, elkaar bestrijdende, on
rustige herdersvolken tot het machtige rijk van een Maurya is
wel een lange weg. Als niet een bijzondere omstandigheid het
rad der geschiedenis sneller doet draaien, voert daarheen slechts
een duizendjarige ontwikkeling.
Geen wonder dan ook, dat het nieuws omtrent oude kadasters
verdwijnt en weer verschijnt en dat nog steeds ook op dit terrein
nieuwe vindingen licht verspreiden over tijdelijk verloren gegane
feiten.
Wij zijn er ons van bewust, dat in deze artikelen het onderwerp:
Kadasters in de Oudheid" lang niet is uitgeput, maar wij moeten
het bij dit overzicht laten.
En wij zouden dan willen eindigen met de regels, waarmee deze
reeks moest zijn begonnen: Waarom hebben wij belangstelling
voor het verleden, ook op dit kadastrale terrein?
Met Prof. Böhl, die het aldus formuleerde in een voordracht
in 1939, menen wij dat het in de eerste plaats gaat om de vreugde
over het feit, dat zo lang geleden reeds vele van de ideeën bekend
waren, welke ons ook nu nog bezighouden en dat zovelen buiten
ons vak een groot deel van hun tijd besteedden aan het onderzoek
van een nog steeds groeiend aantal documenten en in de tweede
plaats, omdat wij het beschouwen als een bestanddeel van ons
eigen cultuurleven en wij dit complex van kadastrale gegevens
in ons cultuurleven willen inpassen.
Maar een zeker even hoge vorm van belangstelling is wel, dat
wij de oude, nog wat eenvoudiger beschaving opvatten enigszins
als een paradigma, een voorbeeld voor de onze.
Misschien mogen we zelfs deze heel oude maatschappij be
schouwen als de historische grondslag van de onze, als een ana
logie dus, waaruit wij voor ons heden kunnen leren.
Als er iets van de hierboven geschetste opvattingen ook leeft
bij de lezers van onze korte samenvatting van de kennis omtrent
dit aan ons vak verwante onderwerp, liever nog, als de ambitie
voor diepergaand onderzoek door het lezen is gegroeid, dan achten
wij de arbeid, aan het verwerken van de vele bronnen besteed,
voldoende beloond.
EINDE.
83