zal dan ook blijken, dat elke Staat een iets andere organisatie
kent. Bij de regering van de Bundesrepublik vindt men geen
Hoofdmeetdienst meer.
De opdrachten van het Rijksbureau en van de Hoofdmeet-
afdelingen zijn overgenomen door de nieuw opgerichte meetdiensten
van de verschillende Staten, welke meetdiensten ondergeschikt
waren aan verscheidene ministeries: aan Binnenlandse Zaken, aan
Justitie of Landbouw, aan Financiën of Wederopbouw.
In Nordrhein-Westfalen werden door het Kabinetsbesluit van
1 April 1949 twee hoofdmeetafdelingen opgeheven en het ambtelijk
onder Binnenlandse Zaken staande Landesvermessungsamt Nord~
rhein- Westfalen (zetel: Düsseldorf, correspondentieadres: Keiserstr. 8,
Bad Godesberg) ingesteld.
Sedert 1948 zijn de kadasterkantoren als Dienststellen'onder
gebracht in de districtadministraties.
Centralisatie achtte men langzamerhand gewenst. Onder diegenen,
die concrete eisen stelden, noemen wij b.v. Finsterwalder. In zijn
artikel „Die Ordnung des Vermessungswesens" (zie Zeitschrift für
Vermessungswezen 1949, blz. 71) werd voor de handhaving en de
verdere ontwikkeling van de eenheid een Centrale Commissie voor
het Meetwezen noodzakelijk geacht. Omstreeks deze tijd is in de
Britse Zone een Adviescommissie ingesteld, ook geldende voor
Bremen, welke „de algemene bevordering van het meetwezen in
de staten van de Britse Zone moest voorstaan en in het bijzonder
moest bijdragen tot het behoud van de sedert tientallen jaren meer
en meer gewenste organisatorische en technische eenheid".
Ook moesten het wetenschappelijk inzicht en de practische erva
ringen meer nuttig rendement afwerpen. De adviescommissie gelijkt
enigszins op die van 1921, bestaat echter uit 23 leden van alle
bij de diensten betrokken organen en scholen. De 5 subcommissies
behandelen: 1. wetenschappelijk-geodetische problemen: 2. driehoeks*
netten, hoogtekaarten, topografische kaarten; 3. kadaster en tarieven;
4. begrenzing, Nationale Plan, ruilverkaveling; 5. organisatie en
opleiding.
Naar de opvatting van de Zuid-Duitse Landesvermessungsver-
waltungen behoort het gehele meetwezen tot de souvereiniteit van
de Staten. Hun opgave is, alle zaken in hun gebied, met inbegrip
van de kartografische arbeid voor alle kaartwerk tot de schaal
1 300.000 zelf te behandelen. De arbeid buiten hun gebied, ook
het onderzoekingswerk, moet aan een daartoe geëigend Meetbureau
(Landesvermessungsamt) overgedragen worden. Als top wordt een
Centraal Comité aanbevolen, dat technische en administratieve
richtlijnen uitwerkt. Voor de practische samenwerking is een arbeids
gemeenschap gecreëerd, in welke alle Zuid-Duitse Vermessungs-
137