leiding om bij deze mijlpaal in de ruilverkavelingsgeschiedenis een
ogenblik stil te staan en een en ander mede te delen over het
verleden, heden en de toekomst van de ruilverkavelingsaanvragen.
Zoals waarschijnlijk bekend, werd reeds vóórdat de eerste ruil-
verkavelingswet tot stand was gekomen op zeer bescheiden schaal
op vrijwillige grondslag ruilverkaveling toegepast op een 3-tal
complexen, met een gezamenlijke grootte van slechts ongeveer
540 ha.
We brengen in herinnering, dat op dezelfde dag (8 Dec. 1924),
waarop door de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en
Landbouw, Jhr Ch. M. Ruys de Beerenbrouck, de Centrale Com
missie werd geïnstalleerd, de eerste aanvrage tot ruilverkaveling
uit kracht der Wet van een complex gronden bij haar binnenkwam.
Deze aanvraag had betrekking op de Hollumer Mieden op Ame
land, waarvoor reeds vóór 1924 door de Nederlandse Heide
maatschappij getracht was een vrijwillige verkaveling tot stand te
brengen, hetgeen door de tegenwerking van een 5-tal eigenaren
mislukte. Dat de meeste eigenaren overtuigd waren van het grote
belang van ruilverkaveling, bleek overduidelijk uit het resultaat
van de stemming. Van de 466 stemgerechtigden, die tezamen een
oppervlakte van 336 ha in eigendom hadden, stemden slechts
4 eigenaren met een totale oppervlakte van 2,5 ha tegen.
Het is vanzelfsprekend ondoenlijk om alle sindsdien binnenge
komen aanvragen stuk voor stuk de revue te laten passeren, maar
wel willen wij de aandacht er op vestigen dat in de periode 1924
tot 1938, in welk laatste jaar de nieuwe ruilverkavelingswet van
kracht werd, het aantal aanvragen geen grote omvang aannam,
omdat onder de Wet 1924 alleen de eigenaren bevoegd waren
een aanvraag te doen, met dien verstande, dat zulks diende te
geschieden door tenminste een vierde deel van hen, die bij het
kadaster bekend stonden als eigenaren van gronden in het te
verkavelen blok.
Sinds de inwerkingtreding van de ruilverkavelingswet 1938 is
de belangstelling voor ruilverkaveling aanzienlijk toegenomen,
doordat volgens deze Wet het o.a. gemakkelijker wordt gemaakt
om tot een ruilverkavelingsaanvraag te komen. Behalve door
tenminste een vijfde deel der eigenaren kunnen ook publiekrechtelijke
lichamen zoals Rijk, Provincie, Gemeente of Waterschap en rechts
persoonlijkheid bezittende verenigingen op landbouwgebied een
aanvraag indienen.
Hoewel de ruilverkavelingswet 1938 in 1941 op enkele punten
ter bespoediging van de procedure werd gewijzigd, werd ten aan
zien van het indienen van een aanvraag geen verandering gebracht.
Evenmin zal dit het geval zijn met het in Januari 1951 bij de
Tweede Kamer der Staten Generaal ingediende Ontwerp voor
een nieuwe ruilverkavelingswet.
Hoewel de mogelijkheid tot uitvoering in de tweede Wereld-
154