Een medio 1951 door de Cultuurtechnische Dienst ingesteld
onderzoek heeft uitgewezen, dat in Nederland de zeer urgente
en de urgente gebieden die voor ruilverkaveling in aanmerking
komen een oppervlakte beslaan van ongeveer 1.000.000 ha. De
minder urgente gebieden omvatten 476.000 ha.
In vorenstaande tabel zijn de oppervlakten van de drie klassen
voor elke provincie apart vermeld, waarbij rekening is gehouden
met de sedertdien in uitvoering genomen ruilverkavelingen.
Gezien deze cijfers is de verwachting gewettigd, dat in de naaste
s toekomst nog voor vele gebieden ruilverkaveling zal worden aan
gevraagd. Gelet op de huidige personeelsbezetting van de Cultuur
technische Dienst en de Kadastrale Ruilverkavelingsdienst en de
jaarlijks voor subsidiëring van ruilverkavelingen uitgetrokken be
dragen op de Rijksbegroting, is het onmogelijk de snelheid van
uitvoering gelijke tred te doen houden met de ingekomen aanvragen.
Om door de lawine van ruilverkavelingsaanvragen heen te komen
wordt getracht de capacitet, die tot op heden ongeveer 10.000 ha
per jaar bedraagt, op te voeren tot 15 a 20.000 ha.
Berichten
Het Rijksmuseum voor de geschiedenis der natuurwetenschappen
te Leiden,
Mededeling no. 82 (Een rondgang door het Rijksmuseum voor
de geschiedenis der natuurwetenschappen, door Dr Maria Roose
boom) met een gids en plattegrond van het gebouw Steenstraat
IA vestigt de aandacht op een belangrijk museum.
Als particuliere stichting in 1928 opgericht, mocht het zich
spoedig verheugen in een snelle groei. Hoewel het Museum in
1944 ernstig door bominslag werd getroffen, is het thans als Rijks
museum een langdurig bezoek waard. Sinds 1949 is ook het
Instituut voor de Geschiedenis der geneeskunde, wiskunde en
natuurwetenschappen als bruikleen opgenomen.
De bibliotheek is voor wetenschappelijk onderzoek vrij toe
gankelijk.
De oudste instrumenten, die men er aantreft zijn de dikwijls
mooi versierde astrolabia, het sedert de 6e eeuw na Chr. tot in
de 17e en 18e eeuw veel gebruikte instrument, zowel in de eigen
lijke sterrekunde als in de landmeetkunde en de zeevaartkunde
(Gr. aaxpov astron hemellichaam en yajipavstv lambanein
pakken, grijpen). Eerst in een geschrift van Philoponus van
Alexandrië uit het begin der 6e eeuw na Chr. komt van het
astrolabium, zoals wij het nu kennen, een nauwkeurige beschrijving
voor. Het is dus in de eerste plaats een waarnemings-instrument
158