Het komt er dus op neer, dat de genoemde methode steeds toegepast kan worden, als van de rechthoekige driehoek de grootste rechthoekszijde als onbekend kan worden aangenomen, waarbij de kans op een snelle benadering toeneemt, naarmate de rechthoeks zijden onderling meer verschillen. De regel voor de toepasbaarheid in de eerste figuur luidt op grond van het vorenstaande: BE CD klein t.o.v. ED en AE klein t.o.v. BE. Voor de tweede figuur geldt de voorwaarde: QS klein t.o.v. PS en RS klein t.o.v. QS. Vraagstuk 2. Van een segment is de koorde k 46,922 en de boog b 51,308. Bereken de straal op 1 cm nauwkeurig. (Deze ligt tussen 34 en 40 m). N.B. De interpolatieformule van Gregory-Newton luidt: yI F(x0 zh) y0 (;)A,)i+(|)A'+(5)A,fA Oplossing Voor de oplossing van dit vraagstuk zijn verschillende methoden te gebruiken. Het is niet noodzakelijk daarbij juist van interpolatie^ rekening gebruik te maken. Maar omdat de interpolatieformule van Gregory-Newton gegeven is, zullen we deze manier hier toepassen. Het vraagstuk kunnen we onderbrengen bij de groep „Afrondings elementen". In „Lager Landmeetkundig Rekenen" geeft de Heer Harkink op blz. 96 een uitgewerkt voorbeeld van hetzelfde type vraagstuk. Een tweede manier van oplossen is de volgende: Uit de gegeven booglengte berekenen we de bijbehorende koorde voor waarden van r tussen 34 en 40 m. r a= b Xq r 7* a sin 1/o a k 2 r sin 34 96,0697 48,0348 0,684945 46,576 35 93,3249 46.6624 0,669081 46,836 36 90,7325 45,3662 0,653811 46,074 37 88,2803 44,1402 0,639119 47,295 Omdat k een lengte heeft van 46,922 m zal de straal tussen 35 en 36 m liggen. We stellen nu een differentietabel op (zie Practisch Rekenen, F. Harkink, 2e druk, blz. 112). (x r (y=)k A1 A2 A3 34 46,576 35 46,836 0,260 0,022 36 47,074 0,238 0,017 0,005 37 47,295 0,221 184 W. DUBBELT.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1952 | | pagina 20