Controle.
r
35.35
35.36
a
92,4008
92,3747
Va
46,2004
46,1874
sin 1/2 a
0,663670
0,663517
k
46,9215
46,9239
J. J. HANSSEN.
Boekbespreking
Rapporten Nederlandse Landmeetkundige Federatie
(12de Congres, 7 Juni 1952),
(Prijs 2,50. Te bestellen op postrekening 369299 van
D. de Vries te 's-Gravenhage.)
Het congresboek bevat de behandelde rapporten. In Opzet en
Techniek van kadastrale metingen" (een uitwerking van gedach
ten, ontwikkeld in de commissie voor de samenstelling van een
nieuwe Handleiding voor de Technische Werkzaamheden van het
kadaster, bestaande uit de heren Prof. Ir W. Baarda, D. de Groot
en Ir F. Harkink) spreken de rapporteurs over de eisen van nauw
keurigheid en geven hun denkbeelden over de wijze, waarop metin
gen moeten worden opgezet. Dit rapport heeft volgens de samen
stellers slechts de bedoeling een gedachtengang uit te stippelen.
Talloze details moesten helaas bij gebrek aan ruimte onbesproken
blijven. Het is jammer, dat hieronder ook vielen de oppervlakte
bepaling en een bespreking van de consequenties van de werkwijze
bij een grafisch kadaster. De mening van de alleszins bevoegde
rapporteurs hadden wij gaarne vernomen.
Het onderwerp ,,Moet bij een hermeting al dan niet worden
gedelimiteerd" is behandeld door de heren Mr Ir C. A. Berg, C. J.
Kluvers, Mr J. H. Jonas en Ir W. van Riessen. Uit de meningen
blijkt, dat de eerste twee rapporteurs de gestelde vraag bevestigend
beantwoorden. Mr J. H. Jonas stelt vast, dat een hermeting, een
technische operatie, op de zakelijke rechten van de eigenaren van
de grond in het te hermeten gebied, generlei invloed kan hebben
en aangezien een hermetingswet in ons land ontbreekt, kunnen de
resultaten van een hermeting niet zodanig zijn, dat men èn juri
disch èn technisch na de hermeting met een schone lei zou kunnen
beginnen voor zover het de perceelsgrenzen betreft. Hermeting kan
dus niet anders zijn dan herkaartering. Ir W. van Riessen wijst
op de gevaren van delimitatie en beveelt in verschillende gevallen
herkaartering aan.
186