W. KOOPMANS:
Hef Duitse Kadaster na de oorlog. (ii)
De meetdienst*
Vroeger werden de hermetingen uitgevoerd door afzonderlijke
hermetingsbureaux. Een gebied wordt eerst hermeten, nadat men
de juiste grenzen naar de bij het kadaster voorhanden veldboeken
en -kaarten met medewerking van de belanghebbenden heeft vast
gesteld, afgepaald en schriftelijk vastgelegd. Voor deze arbeid
gelden de instructies „Anweisung VIII" en „Anweisung IX", de
aanvullingsbepalingen van 1931 en het besluit betreffende het net
van vaste punten (Festpunktfelderlass).
Het Rijkskadaster wordt voor dit hermeten gebied opnieuw
vastgesteld. De gegevens worden overgenomen in het Grondboek. De
hoogte blijft buiten beschouwing. De kadasterkaarten bevatten dus
geen hoogtelijnen. De oude kaarten vervallen.
Door de bijhoudingsmetingen worden nieuwe grenzen en nieuw-
verdeelde percelen bij het kadaster toegepast overeenkomstig het
Bijhoudingsbesluit en de instructie „Anweisung II". Na onderzoek
en schriftelijke vastlegging van de oude grenzen volgt de verdeling.
De nieuwe grenzen worden afgepaald, opgemeten, in de kaarten
ingetekend en in de schrifturen aangevuld, c.q. gewijzigd. Daarna
verandert men ook de inschrijvingen in het Grondboek. Gestoorde
grenzen worden plaatselijk onderzocht, de juiste grenzen opnieuw
aangeduid en door de belanghebbenden schriftelijk vastgelegd.
De kaart wordt verbeterd, indien die een andere grens aangeeft.
Hierbij worden de bijhoudingsvoorschriften als bindende voorschriften
in acht genomen.
Elk gebouw wordt na voltooiing opgemeten en op de kaart en
in de schrifturen vermeld. De metingen worden door het kadaster
verzameld en bewaard als officiële bescheiden. De veldboeken of
meetschetsen en de grensvaststellingen zijn openbare geschriften.
Grensonderzoek (en -vaststelling) behoort tot de taak van de
speciale ambtenaren van de meetdienst of van officieel aangestelde
Geodetisch-Ingenieurs. Alle hermetingen en bijhoudingsmetingen
van gebieden groter dan 25 ha of langer dan 2 km aan straten,
spoorwegen of waterlopen moeten aan het net van vaste punten
of aan het driehoeksnet van dedesbetreffendeStaat worden aangesloten.
Het Grondboek*
In het in 1872 voor Pruisen en in 1900 voor geheel Duitsland
ingevoerde Grondboek worden de percelen evenals bij het kadaster
aangeduid door gemeente, blad en nummer. Deze aanduidingen
hebben in Pruisen sedert 1872 en sedert 1910 in Duitsland
„öffentlicher Glaube" en daardoor ook de kadasterkaarten en de
166