Tegelijk worden grondverbeteringen, beekomleggingen, ontwate
ring, drainage, etc. uitgevoerd, terwijl desgewenst de nodige duikers
en bruggen worden ontworpen. Ook in Duitsland constateerde
men na zo'n Utnlegung en Zusammenlegung een aanmerkelijke
stijging van de bodemopbrengst.
Tussen deze Umlegung en de Bauland-Umlegungen moet men
goed onderscheiden. De laatste bedoelen die terreinen cultuurklaar
te maken, welke in stadsgebieden niet geëigend zijn voor bebouwing.
Siedlungen zijn in kleine bouwpercelen verdeelde bezittingen of
in kleine bouwgrondpercelen verdeelde gronden, welke perceeltjes
daarna aan de gebruikers worden verkocht.
Als afsluiting van een Umleging of Siedlung wordt een hermeting
uitgevoerd en bij het kadaster toegepast. In Pruisen worden bijna
alle hermetingen op deze wijze uitgevoerd en het is de vraag, of
hermeting zonder verdere ordening (op zijn minst van grenzen en
wegen) wel economisch verantwoord is.
Terwijl het kadaster vroeger bijna steeds ressorteerde onder
Financiën, behoren in alle Staten de grondverbeteringsdiensten
tot het ressort van het Ministerie van Landbouw. In Pruisen
waren de grondverbeteringsdiensten provinciaal en kantoren werden
naar behoefte voor plaatselijk afgebakende districten opgericht.
Zij kwamen omstreeks 1811 in het zog van de boerenbevrijding.
Toen werd de verhouding landheer-boer geregeld, de gemeen
schappelijke eigendom werd verdeeld, wijzigingen betreffende de
herendiensten, weide- en bosrechten doorgevoerd (hiertoe behoren
ook de z.g. Separationenbij welke bovendien grondruil en ruil
verkaveling plaats vindt en de „Ablösung von Reallasten").
Sedert 1550 werden in Hochstift Kempten in Beieren Vereinö-
dungen uitgevoerd, waarbij aan de randen van de marken boerderijen
werden gesticht, waaromheen al het landbezit lag (Ode woestenij,
onbewoond).
Beieren bezat zijn Flurbereinigungsdienst, Baden en Hessen
kenden de Feldbereinigungterwijl men deze arbeid in Nassau
Konsolidation noemde.
De Duitse ruilverkavelingswet (Reichsumlegungsordnung) van
16 Juni 1937 regelde een en ander uniform.
Terwijl vroeger bijna steeds de méérderheid der deelgerechtigden
vóór moest stemmen, waardoor vele noodzakelijke ruilverkavelingen
niet konden worden uitgevoerd, werd door de wet van 1936
ambtelijke doorvoering mogelijk gemaakt. Ditzelfde was reeds sedert
1934 in Pruisen het geval. De hoogste ruilverkavelings-autoriteit
werd de Minister voor Voedselvoorziening en Landbouw, die de
ruilverkavelingsorganen instelde en hun rayons afbakende. Hoge
instanties werden de cultuurtechnische bureaux van de verschillende
staten, aan welke de „Kulturamter" ondergeschikt werden gemaakt.
168