driehoeksnet, werd in 1944 opgeheven door aan te nemen, dat de ellipsoïde van Bessel en de gegevens van het Rijksdriehoeksnet waren uitgedrukt in I.S. Men heeft in de Hitler-periode het geluk gehad, dat Dr A. Pfitzer de leiding kreeg van de afdeling van het Ministerie van Binnen landse Zaken, die in de plaats kwam van het in 1934 opgeheven centrale orgaan „Beirat für Vermessungswesen." Deze Dr Pfitzer heeft de Meetdienst zoveel mogelijk in democratische zin uitge bouwd, o.m. door ver doorgevoerde decentralisatie in de Hoofd- meetafdelingen. In Würtemberg en Beieren heeft men reeds bij het begin van de 19e eeuw op grote schaal goede kaarten gemaakt en bijgehouden. In Beieren worden sedert 1890 de kaarten op schaal 1 1000 vervaardigd, maar reeds sedert 1808 werden daar de kaarten op litho's gegraveerd. In 1942 waren er nog 25.000 lithografische stenen en 44.000 zinkplaten voorhanden. (Van deze zijn in de oorlogsjaren meer dan 80 verloren gegaan). Ook nu nog wordt de steendruk bij het Kadaster toegepast. Alleen reeds voor dit deel van Duitsland omvat het kadaster 13000 Flurkarten 1 5000, 7300 idem 1 2500, 6500 idem 1 1000 en 1000 districtsbladen. De voormalige provincie Westfalen alleen had ruim 22000 kadasterkaarten. Men gebruikte bij de kaartering echter 28 ver schillende schalen. De tegenwoordige staat Noordrijn-Westfalen omvat 8500 bladen van de grondkaart 1 5000, van welke slechts 370 nieuw zijn bewerkt. De originele stenen en kopergravures staan ook niet meer ter beschikking. Voor het Duitse kadaster is het zeer belangrijk, dat overeen komstig de verordening van de Militaire Gouverneur in de Britse zone van 4 September 1947 de politieke macht van het groot grondbezit werd beperkt, waardoor een groter deel van de bevolking gelegenheid kreeg tot een intensiever bewerking van de cultuurgrond. De beperking houdt in dat geen persoon meer land mag bezitten dan 150 ha. De rest gaat in eigendom over aan de regering van de deelstaat, waar het bezit zich bevindt. Er worden schadeloos stellingen betaald. Deze hervorming van de grondeigendom was reeds omstreeks 1900 begonnen. Zij is ook in Oost-Duitsland doorgevoerd, maar in algemener zin. Het kon daar op uitgebreider leest geschoeid worden, omdat er veel meer werkelijk grootgrondbezit was, hetgeen moge blijken uit het hiernavolgende staatje, ontleend aan „Die Bodenreform in 170

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1952 | | pagina 6