schappen, om zich aan te passen aan zo'n strakke ontwikkelings
gang? Ik geloof dat dit de wiskunde voor ons zo moeilijk maakt,
ook al zijn de studieboeken nog zo goed.
U zult zich stellig een vraagstuk kunnen herinneren, dat U
dagen lang bezig hield en waarvan U de oplossing maar niet kon
vinden, totdat er opeens een dichtje ging branden". De oplossing
blijkt dan vaak zo eenvoudig te zijn en zo voor de hand te liggen,
dat U zich niet voor kunt stellen, haar niet eerder gevonden te
hebben. Het vraagstuk zelf heeft na ,,het lichtje" alle aantrek
kelijkheid verloren. Het is voor U, als een ingevulde kruiswoord-
puzzle, onbruikbaar geworden.
Misschien is het ook de eenvoud wel, die vooral de school
wiskunde zo moeilijk maakt. Inderdaad raken hier twee uitersten
elkaar: de wiskunde als wetenschap die werkt met de eenvou
digste begrippen, laat zich het moeilijkst bestuderen. Mocht U er
soms aan twijfelen of de wiskunde met zulke eenvoudige be
grippen werkt, geef dan eens een definitie van een cirkel en daarna
van waarheid of, nog erger, van naïef.
Verdient de wiskunde deze onbemindheid?
Deze vraag moet beslist ontkennend beantwoord worden. De
theoretische wiskunde bezit een schoonheid, die zijn weerga niet
heeft. Deze verzameling van stellingen en vraagstukken verschaft
de beoefenaar een onuitputtelijke bron van materiaal, waarmede
hij vele uren kan doorbrengen. Er zijn mensen die postzegels ver
zamelen, schilderen, kortom er een of andere liefhebberij op na
houden, maar het aantal mensen dat als onderwerp voor deze
liefhebberij wiskunde kiest is gering. Toch zijn deze amateurs er
gelukkig, en vele van hen zijn knappe wiskundigen geworden.
Hij, die zijn vrije tijd aan de wiskunde wijdt en wiens gevoel
daarvoor geschikt is, zal ruimschoots beloond worden; immers,
hij zal het genoegen smaken na het oplossen van een vraagstuk
nog enige minuten in stille bewondering naar deze oplossing
te kijken, gevangen in de ban van deze mooie wetenschap.
Daarom is het zo jammer dat vele technici, die bij hun vak
studie ook theoretische wiskunde studeerden, na hun vakexamen
verstek laten gaan. Zij weten van de wiskunde niet meer dan
strikt noodzakelijk is en willen blijkbaar ook niet meer weten.
Voelen zij de wiskunde toch als een ongemak, als een nood
zakelijk kwaad? Dooft hun praktische kennis de interesse voor
het theoretische? Laten we bij ons eigen vak blijven en vragen:
Is bestudering van de theoretische wiskunde ook voor
de landmeetkundig ambtenaar van belang?
Deze vraag moet met ja beantwoord worden omdat wiskunde
altijd en voor iedereen belangrijk is. Zij scherpt immers ons denk
vermogen en dit werpt zijn vruchten af op elk ander gebied.
218