Op het titelvel van het vroegere tijdschrift „de Vriend der Wis
kunde" kan men lezen:
„De beoefening der wiskunde leidt tot stelselmatig denken. Zij
„gewent aan kortheid van uitdrukking, aan bondige redenering.
„Zij scherpt het oordeel en beoogt bij een minimum van om-
„vang, een maximum van inhoud."
De landmeetkundig ambtenaar kan niet tot de mensen be
horen, die de wiskunde verfoeien. Wij mogen toch wel aannemen
dat iemand, die voor het le examen tekenaar van het kadaster
geslaagd is, enig wiskundig gevoel heeft. Daarbij komt nog dat
de landmeetkunde zo niet de mooiste, dan toch in ieder geval
één van de mooiste toepassingen der wiskunde is. Het is naar
mijn mening niet voldoende als men automatisch de rekenvoor-
schriften hanteert of getallen rangschikt in een rekenformulier
zonder dat men de theoretische achtergrond behoorlijk kent.
Wij kunnen allemaal een lijn instellen op de machine, wij be
rekenen het snijpunt van twee lijnen in coördinaten (meestal met
een rekenschema!), we werken met x- en y-assen, lijnvergelij-
kingen, poolcoördinaten, enz. Maar wie is voldoende op de hoogte
met analytische meetkunde? Het hoofdstuk uit Ir F. Harkink's
Gerichte vlakke driehoeksmeting en lager landmeetkundig reke
nen, waarin bovengenoemde berekeningen behandeld worden
heeft tot opschrift: Methoden der analytische meetkunde. Na het
bestuderen daarvan kan men de berekeningen uitvoeren, maar
men weet nog niet wat dat woord analytische meetkunde er eigen
lijk mee te maken heeft. Het mooie transformatieve karakter van
dit onderdeel der wiskunde, waar populair gezegd algebra om
gezet wordt in meetkunde en omgekeerd, gaat grotendeels ver
loren. Binnen het bestek van het boek van Ir Harkink, kan daar
ook onmogelijk op gewezen worden. Maar hier bent U zelf aan
de beurt! Het woord analytische meetkunde in de titel van het
hoofdstuk moet U doen grijpen naar een eenvoudig boek als b.v.
Dr D. J. E. Schrek, Beginselen der analytische meetkunde. Veel
dingen worden dan duidelijker en, wat zeer belangrijk is, U komt
boven de stof te staan, die U dagelijks hanteert. Hetzelfde geldt,
maar misschien niet zo duidelijk, voor andere onderdelen der
wiskunde.
U behoeft natuurlijk niet tevreden te zijn met de kennis, die
men als ondergrond voor ons vak voor U voldoende acht. Na
het tweede examen krijgt li volop gelegenheid U verder te ont
wikkelen. Gebruik Uw kostbare tijd om een dieper inzicht te
krijgen in Uw vak en meer te weten te komen van wat daar
buiten heerst. U zult er later dubbel en dwars voor beloond
worden.
Dit artikel draagt tot opschrift „Een pleidooi". Inderdaad is
hier een pleidooi gehouden voor de theoretische wiskunde en haar
praktische toepassing in ons vak, omdat ik dit zeer belangrijk acht.
219