De wijzigingen in de personeelsformatie bij de bijhoudingsdienst
en de bureaux voor buitengewoon landmeetkundig werk hadden
de aandacht van de vergaderden en men toonde begrip voor de
toenemende verantwoordelijkheid. De vakstudie staat in het mid
delpunt van de belangstelling.
Vele algemene zaken als de invoering van het nieuwe Reis
besluit, de pensioenwetgeving en ziekteverzekering konden ampel
besproken worden.
De aanwezigheid voor de gehele duur van de vergadering van
de Voorzitter van het Ambtenarencentrum werd zeer op prijs
gesteld.
De Algemene Vergadering 1952 is zeer vruchtdragend geweest!
Het nieuwereisbesluit 1952.
Eindelijk heeft het lang verwachte reisbesluit het Staatsblad
bereikt. (Besluit van 23 Sept. 1952, Stbl. 478).
Herhaaldelijk hebben wij ons afgevraagd, waarom deze wijzigin
gen zoveel tijd moesten vorderen, want het was toch niet moeilijk
uit te rekenen, dat de kosten van levensonderhoud sedert 1 Jan.
1946 met ongeveer 50 zijn gestegen, wat wij aan de hand van
de indexcijfers reeds meermalen hebben aangetoond. Daartoe had
alleen artikel 14 van het Reisbesluit 1916 behoeven te worden
gewijzigd. Maar dat bleek weer eens een lekenoordeel te zijn.
In het tijdvak van 1916 tot 1952 heeft de wetenschap niet stil
gestaan. Aangezien het reisbesluit te doen heeft met twee fun
damentele filosofische begrippen, tijd en ruimte, en men in 1916
slechts kon uitgaan van Kant, kan men gemakkelijk begrijpen, dat
nu Einstein in de verhouding dezer begrippen een ommekeer heeft
gebracht, een grondige wijziging van dit besluit nodig was. Nu
wetenschappelijk vaststaat, dat de kortste afstand tussen twee
punten niet meer de rechte lijn is, en de tijd de vierde dimensie is
geworden, wankelde het oude besluit op zijn grondvesten.
Verschillende begrippen krijgen in het nieuwe besluit een
definitie, n.l. het reizen, de standplaats, de plaats, een dagreis.
Zeer dankbaar mag men zijn, dat wij eindelijk in deze wirwar
van begrippen helderheid hebben verkregen. Bij het reizen moet
men niet meer enkel denken aan beweging, doch ook het verblijf
buiten de standplaats is reizen, waarbij dus ruimte en tijd in de
hoogste harmonie samenvloeien. Hoe men zich van 1916 tot 1952
heeft beholpen met een reisbesluit, zonder dat het begrip reizen
vaststond, is een raadsel. Stellig kan men nu ook verwachten,
dat de bron van verschillen tussen de Minister en de Rekenkamer
opgedroogd zal zijn.
,,Met inachtneming van het bij de reis betrokken dienstbelang
behoren de reizen op de voor het Rijk minst kostbare wijze in
231