tijdpacht, met veranderlijke pachtsom, veranderde in een practisch eeuwige erfpacht, met een onveranderlijke pachtsom. De laatst genoemde pachtsom is naar onze tegenwoordige verhoudingen bui tengewoon laag en staat in geen verhouding tot de werkelijke huurwaarde van het land. Waardoor is deze merkwaardige verhouding tot stand gekomen? Het bij de boeren steeds aanwezige streven, om hun tijdelijke gebruiksrechten te doen veranderen in vaste, geeft, op zichzelf, geen voldoende verklaring. Er moeten nog andere oorzaken zijn geweest en waarschijnlijk moet het optreden van de overheid als groot-grondverhuurster als een der belangrijkste worden aange merkt. Bij de Reductie van Groningen in 1594 kregen de Staten van het gewest Stad en Lande de beschikking over het grond bezit van de kloosters, dat ze (evenals de andere kloostergoe deren) voor Vrome doeleinden" moesten gebruiken. Zij behoor den, zoals het in de uitspraak der Staten-Generaal van 17 Februari 1595, bevestigd bij die van 21 Januari 1597, luidt: ,,in commune aerarium ende tot dispositie van de voorsz. Gedeputeerden dezer provincie komen, om ad pios usus ende insonderheyt tot onder hout van schoeien ende educatie van de jeughtgeappliceert te worden." Bij acte van 30 April 1618 werd een verdeling tot stand ge bracht, waarbij aan de Stad en aan de Ommelanden enige goe deren werden toegekend. De hoofdmassa bleef echter het eigen dom van de provincie. Verkocht werd er aanvankelijk heel wei nig bijna alles werd verhuurd. Het is te begrijpen, dat deze overheidsexploitatie op grote schaal, een belangrijke invloed heeft uitgeoefend op de ontwikkeling van de landverhuur in de pro vincie in het algemeen. Leest men de op de provincie-landerijen betrekking hebbende stukken bij Feith door, dan ontkomt men niet aan de indruk, dat de overheid als verhuurster in het algemeen zeer humaan is op getreden en dat ze haar meiers al heel weinig moeilijkheden in de weg heeft gelegd. De boerderijen waren ,,hot en haar" over de provincie verspreid en de opgaven over grootte en ligging vaak zeer onnauwkeurig. Controle was dus moeilijk. Onder deze om standigheden was de gelegenheid voor de meiers al heel gunstig, om zich geleidelijk rechten te verschaffen, die hun oorspronkelijk niet toekwamen. In de jaren 17641773 heeft de provincie zich van het grootste deel van haar grondbezit ontdaan. De ontwik keling had zich toen reeds vrijwel voltrokken: de meiers hadden zich een positie verschaft, die ver boven die van een tijdpacht uitging. Eén van de kopers van een provincie-plaats, de raadsheer van Hoorn, trachtte de huurders van deze plaats te doen opzeg gen, om zodoende weer in het volle bezit van zijn eigendom te komen. De gebruikers bestreden de mogelijkheid van deze op- 52

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1953 | | pagina 12