56
1. De vaste huur zal bedragen zeventien gulden en vijftig cents per jaar,
verschijnende jaarlijks op Midwinter, voor het eerst op Midwinter negentien
honderd zeven en veertig als beklemde meiers zullen worden ingeboekt de
heervoornoemd en zijn echtgenotezonder dat daarvan geschenken
zullen zijn verschuldigd.
Het recht van beklemming zal zijn vast, altoosdurend en onopzegbaar met
het recht te worden behuisd en zal ingeval van overlijden der meierlieden op
derzelver naaste door de wet tot hunne nalatenschap geroepen wordende
bloedverwanten zowel in de opgaande en zijdlijn als in de neergaande lijn
vererven, terwijl er ook bij testament door de meiers over zal kunnen worden
beschikt.
2. De huur zal door de eigenaar nimmer kunnen worden verhoogd, doch de
meiers zullen daarvoor ook nimmer enige vermindering of remissie, uit welke
hoofde het zij, kunnen vorderen.
3. De betaling van de jaarlijkse huur zal evenals die der na te melden ge
schenken in de voorkomende gevallen moeten geschieden ter woonplaats van de
eigenaar of diens gemachtigde, mits deze in de provincie Groningen woon
achtig zij.
4. Behalve de voor altoos vast bepaalde jaarlijkse huur zullen al de lasten
en belastingen, zo gewone als buitengewone, algemene kwartiers, provinciale,
gemeente- en karspellasten, zijl- en molenschotten, dijklasten, kerk- en armen-
lasten en alle andere, onder welke benaming dezelve ook thans of in het vervolg
mogen geheven worden, alleen moeten worden gedragen en betaald door de
meierlieden, zodat de eigenaar ten allen tijde de bepaalde huur jaarlijks op de ver
schijndag zuiver en zonder enige korting ontvangt.
5. Ingeval van verkoop, ruiling of andere overdracht der beklemming, hoe
ook genaamd, zal door de verkoper, of overdrager als afgaande meier een jaar
huur tot geschenk voor het uithoeken en door de koper of verkrijger als aan
gaande meier een jaar huur tot geschenk voor het inboeken aan de eigenaar
moeten worden betaald, zullende echter in geen geval de eigenaar verplicht
zijn of de af- en aangaande meier anders uit en in te boeken dan gelijktijdig en
onder ontvangst der beide geschenken met al de achterstallige huren en vroeger
verschuldigde geschenken.
6. Ingeval van vererving van de beklemming aan een der meieren bloedver
wanten in de neerdalende lijn zal er een jaar huur en aan derzelver bloedver
wanten in de opgaande of in de zijdlijn twee jaren huur tot geschenk voor het
inboeken van de nieuwe meier aan de eigenaar moeten worden betaald tegelijk
met al de achterstallige huren en vroeger verschuldigde geschenken.
7. Indien de meier of meierse zich in het huwelijk begeeft, dan zal dezelve
verplicht zijn om binnen een half jaar na de trouwdag zijn vrouw of haar man
als meierse of meier nevens hem of haar te laten inboeken tegen betaling van
een jaar huur aan de eigenaar tot geschenk. Ook zal ingeval de beklemming
vererft op een man of een vrouw die alreeds gehuwd is of voor de inboeking
komt te huwen dezelve verplicht zijn om zijn vrouw of haar man tegelijk met
zich zeiven te laten inboeken en zal daarvoor boven en behalve het geschenk
voor zich zeiven, ook het voorgeschreven geschenk op het aanhuwen staande
moeten betalen ten ware de aangehuwde op de dag dier inboeking reeds over
leden mocht zijn.
8. De eigenaar zal niet gehouden zijn meer dan een persoon of twee echte
lieden als meiers te boek te brengen doch vererft de beklemming in de neder
dalende lijn op minderjarigen of op meerder- en minderjarigen tezamen zo zullen
derzelve desverkiezende onder de collectieve naam van kinderen voor een jaar
huur tot geschenk door de eigenaar moeten worden te boek gebracht, doch zal
bij meerderjarigheid van het jongste kind of indien de beklemming terwijl dit
kind of een der kinderen nog minderjarig is, door een hunner bij scheiding, uit-