in de laatste vijf en twintig jaren aan algehele herziening zijn onderworpen, zal alleen worden aangepast aan het systeem van het nieuwe wetboek. Ingrijpende wijzigingen behoeft men hier niet te verwachten. Het handelsrecht zal in het nieuwe B.W. worden opgenomen. Het zeerecht en het vervoer te water, dat een afgerond op zichzelf staand geheel vormt, zou naar het oordeel van de Minister in een afzonderlijk boek van het B.W. kunnen worden onder gebracht. Vraag 46. Moet als stelsel van wettelijk huwelijksgoederenrecht worden gekozen: a. algehele gemeenschap; b. beperkte gemeenschap; c. uitsluiting van iedere gemeenschap? Toelichting. Omtrent deze vraag is reeds in ons land zoveel geschreven, dat met enkele opmerkingen kan worden volstaan: Nederland heeft thans het stelsel van algehele gemeenschap, een stelsel hetwelk ook in de Scandinavische landen, alsmede in Portugal en Brazilië is aanvaard. Dit stelsel is eenvoudig: geen twijfel omtrent wat wel en wat niet tot de gemeenschap behoort en geen noodzakelijkheid om afzonderlijk boek te houden. Volgens velen komt deze vorm van huwelijksgoederenrecht ook het meest met de ware aard van het huwelijk overeen. Als bezwaren heeft men tegen dit stelsel aangevoerd: 1. dat daarbij de gedachte, de vrouw in het huwelijk ook ten aanzien der goederen meer zelfstandigheid te geven, moeilijk verwezenlijkbaar is, wil men niet twee kapiteins op één schip toelaten; 2. dat deze vorm van huwelijksgoederenrecht de overgang van het vermogen van de familie van de ene echtgenoot naar die van de andere echtgenoot te gemakkelijk maakt. Deze bezwaren menen sommigen echter te kunnen weerleggen: het eerste bezwaar door een scheiding in het beheer der goederen te brengen tijdens het bestaan der gemeenschap, zodat iedere echt genoot de van zijn kant in de gemeenschap vloeiende baten be stuurt en de gemeenschap zich bijna uitsluitend bepaalt tot een deling van het gemeenschappelijk vermogen in twee gelijke helften bij het einde der gemeenschap (het Scandinavische stelsel), ter wijl het tweede bezwaar zich voornamelijk zou doen gelden in huwelijken zonder kinderen, doch de tegenwoordige wet neemt dit bezwaar ook elders niet ernstig, daar zij in geval het huwelijk door overlijden van een der echtgenoten eindigt, het ganse ver mogen van deze echtgenoot met uitsluiting van diens verwanten aan de langstlevende echtgenoot ten goede doet komen. 62

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1953 | | pagina 22