op de datum van inwerkingtreding van de wet, in aanbouw, dan wel voltooid is en dat de overschakeling naar de nieuwe wettelijke regeling voor 1 Juni 1953 zijn beslag moet hebben gekregen, of wel binnen zes maanden nadat voor alle appartementen definitieve gegadigden tot de desbetreffende coöperatie zijn toegetreden. (Met dit laatste zal bedoeld zijn het onderscheid tussen bou wers-oprichters, die bij de installatie-akte plaats maken voor de kopers van de flats. De bouwer kan echter t.a.v. enkele flats lid moeten blijven, omdat niet alles verkocht is.) Omtrent het lot van de C.V., opgericht tussen 20 Dec. 1951 en 1 Dec. 1952 is nog niets bekend. Het zou belangrijk zijn, dat de Minister ook deze in aanmerking laat komen. Er zijn natuurlijk bezwaren voor betrokkenen. Ten eerste is daar het kostenelement. Dan is van belang de omstandigheid, dat men de beschikking over een appartement als lid van een C.V. niet kan verkrijgen zonder medewerking, daarentegen volgens de nieuwe wettelijke regeling waar het appartement als onroerend goed wordt aangemerkt, wel! Overdracht van het eerste is niet belast met registratierecht, die van het tweede wel. Tenslotte: de wet op de C.V. sluit iedere persoonlijke aanspra kelijkheid van de leden uit, de nieuwe wettelijke regeling kent dit recht niet. Vóór de liquidatie van de Coöperatie pleit, dat elk appartement geheel ten name van de betrokken eigenaar wordt gesteld. Deze is daardoor bevoegd, zonder medewerking van anderen, op zijn eigendom hypotheek te nemen. (Binnen het raam van de C.V. moest men daartoe gezamenlijk optreden.) Al zijn de leden der C.V. dan niet aansprakelijk voor eikaars schuld, er blijft de mogelijkheid van executie ingevolge art. 1223 B.W. bij niet-voldoen van een debiteur aan zijn verplichtingen ten opzichte van de hypotheekhouder. Het gehele gebouw moet na melijk worden belast. De debiteuren, die wel hun verplichtingen nakomen, zelfs die leden, die niet (willen) profiteren van de lening, ondervinden dus nadeel, omdat ook hun panden in de executie worden betrokken. En als de hypotheekhouder zijn geld terug wil hebben na 10 jaar? Dan zal er een nieuwe lening gesloten moeten worden. Hoe, als er nu in de ledenvergadering geen meerderheid voor die nieuwe lening gevonden wordt? In de C.V. zijn de belangen van de minderheid niet voldoende beschermd tegen een zich misdragende meerderheid. Niet denk beeldig is b.v. een besluit tot verbouwing of tot het aangaan van een hypotheekschuld, welke door verschillende leden niet gewenst wordt. Ook zullen na verloop van jaren belangrijke fondsen nodig zijn 70

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1953 | | pagina 30