diens bloed- of aanverwanten in de rechte nederdalende linie het gepachte persoonlijk in gebruik wil nemen. Deze voorrang van de verpachter geldt, wanneer aan de pachter de grondslag van zijn maatschappelijk bestaan zou worden ontnomen, slechts dan, in dien het persoonlijk gebruik van het verpachte voor de verpachter of diens bloed- of aanverwanten van overwegende betekenis is. Is het gebruik van het verpachte voor de verpachter van over wegende betekenis, dan moet de pachter het veld ruimen. De be staande regeling geeft tot onbillijkheden aanleiding, wanneer het verpachte korte tijd voor het einde van de pachtovereenkomst overgedragen wordt aan iemand, die een beroep op eigen gebruik kan doen. Volgens de jurisprudentie van de Pachtkamer van het Gerechtshof te Arnhem is beslissend wie op het tijdstip van de beslissing in appèl verpachter is. Dit betekent, dat, wanneer het verpachte na de beslissing van de pachtkamer van het kanton gerecht, waarbij de verlenging is toegestaan, b.v. verkocht wordt, in appèl alsnog met de belangen van de nieuwe verpachter moet worden rekening gehouden. Het gevolg van deze wetstoepassing is, dat de pachter onverwacht op korte termijn het gepachte moet verlaten. Het komt de Ministers van Justitie en Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening redelijk voor de pachter hiertegen een zekere bescherming te verlenen. Deze bescherming kan gevonden wor den door bij overdracht onder bijzondere titel van het verpachte de pachter het gebruik nog ten minste vier jaren te garanderen, ook al verstrijkt inmiddels de duur van de pachtovereenkomst. Artikel 53, eerste lid onder 4°, van het Pachtbesluit sluit het beroep van een beslissing van de Grondkamer op de Centrale Grondkamer uit, wanneer de verlaging van de pachtprijs minder dan 15 bedraagt. Dit percentage is te hoog. Er is thans een niet onbelangrijke verlaging van de pachtprijs door de Grondkamer mogelijk, zonder dat daarover in appèl geoordeeld kan worden. Een verlaging van het percentage tot 10 komt aan het bezwaar tegemoet. De rechtszekerheid brengt mede, dat het nieuwe artikel 30a geen toepassing vindt ten aanzien van verkopen, welke vóór het inwerkingtreden van deze wet hebben plaats gehad. De Commissie voor de Landbouw, in wier handen dit wets ontwerp was gesteld, heeft op 16 December 1952 verschillende suggesties gegeven. Bij de overweging van verschillende vragen is de Regering tot de conclusie gekomen, dat de redactie van het voorgestelde na art. 30 in te voegen nieuwe artikel 30a als volgt zal luiden: Artikel 30a. 1. Indien de wil tot persoonlijk gebruik met toe- 74

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1953 | | pagina 34