Het zal niemand verwonderen, dat de vele collega's, die ons
hierover schreven, hun verontwaardiging niet onder stoelen of
banken hebben gestoken en zich misprijzend over deze niet ver
wachte degradatie uitlieten»
Het motief, dat het merendeel der betrokken ambtenaren bij
privé-reizen eveneens 3e klas reist, mag dan op zichzelf niet on
juist zijn, wij durven te stellen, dat dit ook het geval is bij de
meeste ambtenaren, die thans nog wel 2e klas trein declareren voor
hun dienstreizen. Hierdoor is dit motief als zodanig voor ons niet
steekhoudend.
Alle bezwaren die bij ons zijn binnengekomen, zijn doorgezonden
aan de vertegenwoordiger in de Centrale Commissie voor Geor
ganiseerd Overleg. Zij zullen een onderwerp van bespreking vor
men tijdens een voorgenomen bezoek aan de Hoofdinspecteur van
het Reiswezen.
Onze bezwaren richten zich echter niet alleen tegen de inhoud
van het Reisbesluit, maar evenzeer tegen de wijze, waarop het tot
stand kwam in de Centrale Commissie voor Georganiseerd Over
leg. Onze vertegenwoordigers van het Ambtenarencentrum heb
ben in genoemde Commissie, zonder enige ruggespraak of gedach-
tenwisseling met de bestuurders van de aangesloten organisaties,
tijdens de langdurige bespreking die daar zijn gevoerd, meege
werkt aan de totstandkoming van dit besluit.
Hierdoor zijn wij allen voor een voldongen feit geplaatst. Geor
ganiseerd overleg, op een dergelijke wijze gevoerd, door een
Regeringsdelegatie die vanzelfsprekend en terecht wel
ruggespraak houdt met de Regering en 10 vertegenwoordigers van
de 5 erkende vakcentrales die het blijkbaar wel klaarspelen zonder
ruggespraak, is een aanfluiting en staat zeer ver van werkelijk
overleg, ook al is dit dan overleg in adviserende zin.
Op grond van artikel 111 van het Algemeen Rijksambtenaren
reglement waren onze vertegenwoordigers van het Ambtenaren-
centrum zeker stellig gerechtigd voorbesprekingen of tussentijdse
besprekingen met de organisatiebestuurders te houden.
Ook tegen deze onjuiste opvatting hebben wij onze bezwaren
in het Ambtenarencentrum kenbaar gemaakt.
Benoeming van hoofdlandmeJers van lief
Kadaster
(van het Bestuur*)
De benoeming, met terugwerkende kracht vanaf 1 Juli 1951,
van 65 landmeters, onder wie 5 gepensionneerden, tot hoofdland
meter is voor de Landmeetkundige dienst van het kadaster een
93