eigenaar jaarlijks te betalen eene zuivere onveranderlijke huur." De vermelding van de geschenken, die bij verkoop, vererving en huwelijk van den meijer moeten worden betaald laat de com missie achterwege. Uit de toelichting blijkt ons, dat zij dit met opzet heeft gedaan, omdat deze geschenken naar haar oordeel demoraliserend werken, want zij zijn veelal niet anders dan een speculatie op den dood en geven dikwijls aanleiding tot veel on genoegen en gekibbel" In het werk van Mr A. S. de Blecourt Beklemrecht en Stads- meierrecht" (1920) komt de volgende definitie voor: ,,Het recht van beklemming is in zijn tegenwoordige vorm een zakelijk recht van gebruik van eens anders land, gemeenlijk met de bevoegdheid er een huis en schuur en beplantingen op te hebben, die eigendom zijn van den gerechtigde, be klemde meier geheten, onder gebondenheid jaarlijks een on veranderlijke som (huur genaamd) en in geval van vererving, huwelijk of overdracht van het recht, gelijk bedrag of een evenredig deel of veelvoud er van als z.g. geschenk te be talen". (blz. 33 en 34). De omschrijving van het beklemrecht in zijn huidige vorm, die wij vinden bij Asser-Scholten, heeft ons altijd door zijn bondigheid en volledigheid het meest bevredigd: ,,Het beklemrecht, zoals het thans geldt, is een recht om landerijen aan een ander toebehorende en gewoonlijk gelegen onder een op het land staande en den meier toebehorende behuizing en schuur, altijddurend en erfelijk te gebruiken, onder verplichting tot betaling eener vaste en onverander lijke huur, van alle op het land liggende gewone en buiten gewone lasten en belastingen en van vaste sommen bij ver koop, vererving of anderen overgang van het meierrecht, alsmede terzake van het huwelijk van den meier en wel zo lang niet des meiers erfgenamen ontbreken of het recht uit anderen hoofde verloren gaat (caduceert) In het onlangs verschenen Nieuw Groninger Woordenboek van de onvermoeide werker voor het behoud van de Groninger Volks taal, de heer K. ter Laan, treft U de volgende beschrijving van het beklemrecht aan: Rechten beklemde meier: le. Erfelijk gebruik der landerijen; 2e. eigendom der gebouwen er op. In geval het beklemrecht eindigt, ontvangt de meier de waar de der gebouwen als afbraak en ook de waarde van de bomen; 46

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1953 | | pagina 6