Overwogen is, dat het algemeen verplicht stellen zou insluiten, dat ook de vestiging van zakelijke rechten bij authentieke akte zou moeten geschieden, derhalve ook de vestiging van het recht van erfpacht, een in het bijzonder in grote steden aangewend instituut voor uitgifte van grond ter bebouwing. Indien voor publiekrechtelijke lichamen een uitzondering wordt gemaakt, behoeft dat nog niet te betekenen, dat een dergelijke uitzondering voor alle publiekrechtelijke lichamen moet worden toegestaan. Het zou denkbaar zijn de uitzondering alleen te aanvaarden voor bepaalde takken van dienst, die voortdurend bij zeer veel over drachten of vestigingen van zakelijke rechten zijn betrokken en die tevens over voldoende deskundig eigen personeel beschikken. Voor dergelijke gevallen zou het niet gerechtvaardigd zijn, een authentieke akte dwingend voor te schrijven. Daarom wordt er de voorkeur aan gegeven, de weg open te houden om bij algemene maatregel van bestuur enige categorieën van gevallen aan te wijzen, waarvoor op de algemene regel een uitzondering wordt toegestaan. Omtrent het registerpand is de Minister vooralsnog van mening, dat, alleen indien volgens de wet een registerpand wordt geves tigd, het vereiste kan vervallen, dat artikel 1198 B.W. thans stelt, nl. dat het pand moet worden gebracht onder de macht van de schuldeiser of van een derde, omtrent wien partijen zijn overeen gekomen"; en verder, dat na de invoering van een registerpand- recht eigendomsoverdracht tot zekerheid van schulden naast het wettelijk geregelde pandrecht niet als geldig kan worden erkend. Op deze wijze wordt aan de practische eisen van het crediet- verkeer recht gedaan. In deze zin is dus het voorlopige antwoord van de Minister gewijzigd. Er is overeenstemming tussen Minister en vaste commissie om trent het eindigen van het recht op aanwas bij de hoogwaterlijn en omtrent de wenselijkheid in de wet vast te leggen, dat opzet- telijk in openbare wateren door aanlegging van werken bevor derde aanwas niet toevalt aan de oevereigenaren. Er bestaat in het huidige recht verschil van mening voor wat betreft de landaanwinst bij de wadden. Terwijl Suyling „Zaken recht") de aanwas langs de zeekust aan de Staat toekent op grond, dat de stranden der zee dus ook de nieuw ontstane stranden aan de Staat toebehoren, kennen Asser-Scholten, II, 135 en Opzoomer-Goudeket, III, 22, noot 1, deze aanwas aan de oevereigenaren toe. Men vergelijke ook het door prof. mr I. B. Cohen gegeven overzicht der kwestie in het „Landbouwkundig Tijdschrift" van Maart 1931, blz. 129 e.v. Delimitatiecontracten en wellicht een regeling, overeenkomende met artikel 19 der Rivie- renwet, kunnen hier een bevredigende oplossing brengen. 148

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1953 | | pagina 12