Op 30 Juni jl. kwam de tweede serie vraagpunten over het
verbintenissenrecht in de Kamer.
Het begin voor een omwerking en aanvulling van ons Burgerlijk
Wetboek, een arbeid misschien van meer dan zes jaren, is er
P. S. TEELING:
Van leef fingf rekker lof landmeefassisfenf
Er zijn zo van die eeuwenoude beroepsaanduidingen, welke
klaarblijkelijk de stormen der tijden zonder enige moeite hebben
doorstaan en zich tot in onze dagen hebben gehandhaafd. De
werkzaamheden van hun beoefenaren is erdoor als het ware op
het lijf geschreven en meestal kort en krachtig, doch altijd helder
en duidelijk geven die beroepennamen precies aan, wat 's mans
handwerk is. De „metselare" uit de stadsrekeningen der 14e eeuw
bleef metselaar heten tot vandaag de dag; de ,,beckere" (zo ont
moette ik dit beroep in middeleeuwse schrifturen) bakt ook heden
ons dagelijks brood. Ieder onzer kan deze enkele voorbeelden met
verscheidene andere aanvullen, voorbeelden waaruit de continuï
teit van een beroepsaanduiding kan blijken. Ook bij het Kadaster
kunnen we wijzen op een beroep dat op de meest directe manier
de werkzaamheid van de beoefenaar aangeeft, nl. de man die
land meet oftewel de landmeter. De naam is vermoedelijk zo oud
als de uitoefening van het beroep in ons taalgebied zelve en
onderging gelijk andere oude beroepen als bakker, metselaar,
wever haast geen verandering. De heer Antoine de Smet, Rijks
archivaris aan de Koninklijke Bibliotheek te Brussel, was zo vrien
delijk kortgeleden mijn aandacht te vestigen o.a. op de stads
rekeningen van het middeleeuwse cultuurcentrum Brugge. In de
rekeningen van het jaar 1282 komt de volgende post voor: ,,Tunc,
Johanni, lantmeterepro labore suo, 11 j lb", de oudste schriftelijke
getuigenis in de Nederlanden van het werk van een met name
genoemde lantmetere" (zie L. Gilliods-van Severen, Inventaire
des Archives de la ville de Bruges, tome III, page 203). Dit vast
houden, de eeuwen door, aan een haast ongewijzigde beroepsnaam
(lantmetere, lantmeter, landtmeeter) is begrijpelijk. Ondanks de
verandering en verbetering der meettechniek is het landmeten in
hoofdzaak het oude mooie handwerk gebleven; de landmeter bleef
land meten, gelijk de bakker, metselaar en wever zijn blijven bak
ken, metselen en weven.
Hulpkrachten in vroeger eeuwen.
Voor zover mij uit de literatuur over landmeters bekend is,
werd de landmeter ook in vroeger eeuwen steeds geassisteerd door
150