hulpkrachten, door slepers of trekkers van kettingen in de tijd toen nog met de meetketting werd gewerkt. Slechts zo nu en dan lezen wij in archiefstukken over deze meetarbeiders, deze assisten ten bij het landmeten of landmeet-assistenten, die zoals een stadsresolutie uit Amersfoort in het begin der 17e eeuw aangaf bij de meting van ,,de landmeter dirck jansz de ketting sullen leyen". M'n indruk is dat de waardering van de arbeid dezer landmeet-hulpkrachten in de Gouden Eeuw der lage landen veel hoger was dan in het midden der 19e eeuw. Een voorbeeld van die hoge waardering vinden we in het klassieke leerboek voor de landmeter der 17e en 18e eeuw, samengesteld door de Gronin ger landmeter Johan Sems (mede bekend door zijn Semslinie) en Jan Pieterszoon Dou, de Leidse notaris-landmeter: ,,Practijck des Lantmeters De auteurs achtten het zeer nodig, dat de landmeter goed ge reedschap moest hebben, zoals een winckelkruys, een perfect wer kend quadrant en een correct kompas, een meetketting van vijf roeden, 10 steekpennen en enige staken (jalons), maar vooral ,,moet hij mede een dienaer hebben die hem getrouwelijck kan ten dienste staen, beyde den kopper en verkooper onpartijdich zijnde: tot welcken eynde hij soo wel als den Landtmeter behoort ge- eedight te zijn Ook in een betrekkelijk kleine stad als het 17e eeuwse Amers foort was een opmeting door een landmeter een belangrijke ge beurtenis en niet maar de eerste de beste werd als dienaer, als meethulp aan zo'n landmeter toegevoegd. Zo moest in de zomer van 1602 door een landmeter worden nagegaan, hoeveel grond in de loop der jaren door de eigenaren van de aangrenzende hoven en erven langs de oude stadsgracht in Amersfoort was ingepalmd. Voor het trekken van de meetketting kreeg hij de assistentie van .peter wouters", een Amersfoorts burger die in de stadsresolutie met name is genoemd. Bij de nog middeleeuwse overdracht van kennis van meester op leerling ook op het gebied van de landmeterij was de land- meet-assistent ook wel de leerling-landmeter, die al ziende en als meetarbeider werkende het vak leerde. Zo had landmeter Cornelis van Montfoert, die in de jaren 15911598 meetwerkzaamheden verrichtte in de Malen van Hoogland, zijn zoon als dienaer. Dit blijkt nl. uit de kwitanties voor verteringen, die tijdens de metin gen door landmeter, dienaer, partijen en getuigen in enkele her bergen waren gemaakt. U ziet wel: juist oude rekeningen brengen veel aan het licht. Zeldzamer nog dan de berichten over die trouwe dienaeren", zijn de afbeeldingen van hen uit vroegere tijden, tekeningen die ons een beeld geven van het werk van de landmeter en zijn assistent. De meest-bekende van deze tekeningen is wel die, welke voorkomt op de kaart van Zeeland uit het midden der 18e eeuw, 151

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1953 | | pagina 15