bij het zwijgen der wet. De wet dient voor dit geval de volgende volgorde aan te wijzen: a. de aan de wet ten grondslag liggende rechtsbeginselen; b. het gebruik; c. de billijkheid. Vraag 25, 3e reeksDe vraag of de regel, dat een wet alleen door een latere wet en niet door haar in onbruik raken haar kracht kan verliezenmoet worden gehandhaafdwordt door de Minister bevestigend beantwoord. In het ongewijzigde voorlopige antwoord blijft dus heti voorbehoud, dat wettelijke voorschriften van regelend recht door een afwijkende gewoonte kunnen worden op zij gezet. Blijkens de voorlopig door prof. Meijers ontworpen indeling van het nieuwe B.W. bestaat het voornemen de rechtspersonen in een afzonderlijk boek onder te brengen. Omtrent de plaatsing hierin van de N.V. bestaat verschil van mening. Men koesterde ook de verwachting, dat in het nieuwe recht aan de vennootschap onder firma erkenning als rechtspersoon zou worden verleend. Eveneens werd er bezwaar gemaakt tegen het feit, dat om de vormvoorschriften voor het oprichten van een vereniging te ont gaan hoe langer hoe meer een vlucht in de stichtingsvorm plaats vindt. Daarom wordt aangedrongen op een afzonderlijk wetsont werp over de stichting. De Minister is van mening, dat de rechtspersonen inderdaad in een afzonderlijk boek, los van het verbintenissenrecht, moeten wor den geregeld- Niet alleen de verenigingen en stichtingen vinden hier haar plaats, maar ook algemene bepalingen voor alle rechts personen zullen worden opgenomen. Met een erkenning van de vennootschap onder firma als rechts persoon van welke erkenning Prof. Meijers in zijn ontwerp uit gaat kan de Minister zich verenigen; desniettemin zal deze vorm van vennootschap in samenhang met de voor de vennootschap in het algemeen geldende voorschriften dienen te worden geregeld. Voor de N.V. gelden die motieven niet; deze organisatievorm komt dus voor opneming in een boek, „Rechtspersonen" in aanmerking. Hij onderschrijft de opmerking, dat het m.b.t. een vlucht in de stichtingsvorm noodzakelijk is, in de rechtsonzekerheid ontstaan doordat vele als stichting opgerichte lichamen wellicht volgens de rechtspraak geen rechtspersoonlijkheid bezitten te voorzien. De spoedige indiening van een wetsontwerp zal worden bevorderd. ErfrechtVraag 36, 3e reeksMoet het erfrecht bij versterf ver der worden beperkt dan tot de erfgenamen in de zesde graad? De Kamercommissie is met de Minister van oordeel, dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. (Wel vindt men, dat de grenslijn willekeurig is getrokken.) Een eventuele verdere in- 195

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1953 | | pagina 19