De Minister kan bij dit vraagstuk met voldoening vaststellen,
dat tussen hem en de commissie overeenstemming bestaat.
Hij is het ook in zover met de commissie eens, dat de omschrij-
ving van de noodgevallen in de artikelen 993995 B.W. aan de
tegenwoordige omstandigheden ware aan te passen en dat uit de
aanvaarding van het voorlopige antwoord niet volgt, dat het tegen
woordige artikel 982 B.W- moet vervallen.
Het voorlopige antwoord wordt ongewijzigd gelaten. Dit luidt:
Eigenhandig door de erflater geschreven en getekende testa
mentendie niet bij een notaris zijn gedeponeerd, moeten, behou
dens de in de wet aangegeven noodgevallenniet worden toege
laten
Bovenstaande conclusies zijn door de Tweede Kamer aanvaard.
Vraag 46, 4e reeksMoet als stelsel van wettelijk huwelijksgoe
derenrecht worden gekozen
aalgehele gemeenschap;
b. beperkte gemeenschap;
cuitsluiting van iedere gemeenschap?
De Kamercommissie kan zich verenigen met het voornemen
om de algehele gemeenschap van goederen regel te doen blijven,
behoudens verbetering en de mogelijkheid van afwijking. Naar
aanleiding van de in het Voorlopig Verslag tot uiting gebrachte
denkbeelden omtrent bedoelde verbetering en mogelijkheid tot af
wijking worden in de M.v.A. de volgende opmerkingen gemaakt:
Aan de wens van enige leden ten behoeve van de vrouw en de
kinderen de vereisten voor scheiding van goederen te verlichten, is
reeds voldaan in de voorgestelde nieuwe tekst van artikel 241 B.W.
Ingestemd kan worden met de verdere wens van deze leden, dat
vóór de voltrekking van het huwelijk de aanstaande echtgenoten
zich rekenschap geven van het stelsel van huwelijksgoederenrecht,
waaraan hun huwelijk onderworpen zal zijn. De Minister acht het
niet wenselijk, dat partijen bij de huwelijksvoltrekking uitdrukkelijk
moeten verklaren, onder welk stelsel van huwelijksgoederenrecht zij
willen huwen. Het is zeer de vraag of een dergelijke gedwongen
keus wel ernstig genoeg en met voldoende inzicht in de gevolgen
zou worden gedaan.
Aönvaard kan worden het voorstel van deze en andere leden,
dat onder bescherming van de rechten van schuldeisers de echt
genoten in onderling overleg staande huwelijk hun huwelijksver
mogensrecht kunnen wijzigen.
Er zal in het nieuwe Burgerlijk Wetboek ook naar 's Ministers
mening naar moeten worden gestreefd, dat de onvolledigheden en
onduidelijkheden, die thans bij de gemeenschap van winst en ver
lies en bij die van vruchten en inkomsten bestaan, verdwijnen.
De veronderstelling van enige leden, dat de Minister niet zo ver
wil gaan, dat hij man en vrouw gelijkelijk het recht wil geven de
197