men 1,5 ha, aan besparing op onderhoud sloten van resp. 22,50 en 24,per ha! Het is dus wel gewenst, dat de landbouw, ook in Groningen, zich openstelt voor een ontwikkeling naar een intensievere cul tivering. Er zijn wel perspectieven! Dit is ook de mening van Ir J. A. Eshuis, die in het September nummer van het Tijdschrift der Nederlandse Heidemaatschappij" over deze materie een belangwekkend verslag publiceert. Het is te hopen, dat deze stemmen doordringen en de verbeteringen spoe dig kunnen worden uitgevoerd. J. L. BREEMAN f Na een vrij korte ziekteperiode is op 54-jarige leef tijd te Utrecht overleden de Heer J. L. Breeman, water bouwkundige bij de Cultuurtechnische Dienst aldaar en hoofd van de afdeling polderbemaling en ontwatering. Bij de meeste van onze lezers is de overledene be kend geworden door zijn lezing over de waterbeheer sing i.v.m. de ruilverkaveling. Na het behalen van de titel .Waterbouwkundige Diploma Zeeland" trad Breeman in dienst bij de Rijks waterstaat. Hij is werkzaam geweest bij de sluizen te IJmuiden. In 1919 werd hij benoemd bij het Rijksbureau voor ontwatering om vervolgens in 1935 als technisch amb tenaar in functie te treden bij de Cultuur-technische Dienst. In 1942 volgde zijn bevordering tot technisch hoofdambtenaar, in 1947 tot Waterbouwkundige bij deze Dienst. Breeman was sedert 1950 ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Ook bij de Februari-waterramp was hij zeer actief. Sedert de oprichting in April 1946 was Breeman voorzitter van de Personeelsvereniging. De begrafenis op de tweede algemene begraafplaats te Utrecht trok veel belangstelling. Velen, ook buiten de Cultuurtechnische Dienst, waar deerden de overledene als een sympathiek mens. Zijn toewijding, zijn helder inzicht, zijn belangstelling voor de arbeid van anderen maakte, dat hij vele vrienden had. W. K. 201

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1953 | | pagina 25