mettet compas ende met treden afgetreden" en „ander mael mettet
compas geroeyt de geheele Leye tot inde see toe", dit alles om te
zien „off 't Buytenbilt dyckbaer is". De tijden waren er voorlopig
nog niet naar, dat het plan tot bedijking doorgang vond en zo
duurde het tot het einde van de 16e eeuw vóór men weer aan
droogmaking kon gaan denken. In 1592 werd door de Staten van
Friesland de landmeter Pauwel Symonsz in Het Bildt gehaald, om
er de Buiten-Bildtlanden op te meten en een kaart hiervan te
maken, ten einde de uitgestrektheid en de mogelijkheid van even
tuele bedijking te kunnen nagaan. De landmeter verscheen reeds
27 Februari 1593 in de vergadering van de Gedeputeerden
en toonde hier „de Chaerte der meetinge van de onbedijckte Bil-
landen, waerop geresolveert is, nae verscheyden communicatien
dienaengaande, datmen alle die Buytenlanden in den Caerte aen-
geweesen, sal doen bedycken ende deselve soe verre uytleggen als
men ten meesten dienste ende minste quetsinge vanden Lantschappe
befynden sal te behoeren
Landmeetkundige hulp was zeer belangrijk»
U ziet wel dat, nog meer dan thans het geval is, in vroeger
eeuwen reeds vanaf het prille begin der voorgenomen bedijking de
179
Het Domeinkantoor te Wietingerwerf in 5 m diep water.