van gronden in deze provincie, een onderwerp van afzonderlijke
studie voor een a.s. landmeetkundig ingenieur. 6)
In Noordholland, waar in de loop der jaren meer dan elders
studie is gemaakt van het polderwezen, vonden we meer bijzonder
heden over de gang van zaken bij zo'n inpoldering en over het
grote aandeel van de landmeter: de Purmer werd tien jaren na de
Beemster ingepolderd, maar evenals de laatste werd het meer al
gemeten vèr voor de bedijking, n.l. in 1620 ,,is de Purmer over het
ijs gemeten door Luyckas Janss. Sinck, Gerrit Dirckss Langedijck
(de polderopmeter bij uitnemendheid)Reijer Corneliss Schout,
Jan Pieterss Dou (de beroemde Leidenaar), Adriaen de Bruyn,
Claes Huybertus Bonefaes, Pieter Janss Duyn ende Symon
Willemss Boon-acker, alle gesworen lantmeters". 7De Berkmeer
werd enige jaren later eveneens over het ijs gemeten en wel door
de bekende Anthonius Metius, in samenwerking met landmeter
Cornelis Cornelisz. 8) Bij de bedijking van de Heer Huygen
Waert werkten Metius en Baert Claes, die in de maand Mei 1627
ten overstaan van een aantal gecommitteerden uit de indijkers het
tracé van de toekomstige ringvaart uitzetten.9) Maar ook de in
poldering zelve bracht veel en groots werk voor de landmeters.
Toen in 1552 b.v. de dijk om de Zijpe was gelegd, togen door
gewinterde rotten in de droogmaking als Arent Sasbout, de dijk
graaf van Biezelinge, de burgemeester van Zierikzee en een groot
aantal ingelanden met twee gezworen landmeters naar de Zijpe,
om er het werk op te nemen. Vervolgens kregen de landmeters
opdracht de grootte van het project te bepalen, later met de schout
van St. Maarten, een burger uit Warmenhuizen en een gecomit-
teerde uit Valkoog een onderzoek in te stellen naar de grond
soorten en hiervan rapport uit te brengen aan de bedijkingscom
missarissen. Tenslotte moesten de landmeters (Simon Meeuwsz.
van Edam en zijn zoon) met behulp van een ,,verclaringe ofte
ordonnantie" de aan te leggen wegen en sloten uitzetten en uit
eindelijk de verschillende kavels. 10
In kadastrale tijd*
Ook na de invoering van het Kadaster, toen althans op ,,het
oude land" de kadastrale kaart als basis kon dienen voor de voor
bereiding van een inpoldering, bleef er nog werk voor de land
meter bij de droogmakerij. Hoofdopzichter Van der Sterr bij de
inpolderingswerkzaamheden (1844) van de Waard- en Groetpol
der in de kop van Noordholland b.v., was landmeter te Kol-
horn.11) Toch werd langzamerhand door arbeidsspecialisatie een
groot deel van het voorbereidende meetwerk niet meer door land
meters verricht. De voorbereiding voor de inpoldering van de
Anna Paulownapolder gebeurde door een ambtenaar van de ge
meente Amsterdam, de uitzetting van wegen en waterlopen kwam
in handen van gespecialiseerde technici. 12Merkwaardig snel ge-
182