een feit geworden. 10 Februari van dat jaar werden de pomp- gemalen Lely en Leemans plechtig in werking gesteld en vloeide per etmaal \x/2 millioen kubieke meter zout water uit het Wierin- germeer. Een half jaar later, op 21 Augustus 1930, was het peil van de diepstgelegen polderafdeling bereikt en de droogmaking van 20.000 ha vruchtbare grond een feit geworden. Landmeting op grote schaak Zoals wij hiervóór reeds schreven, werd in Mei 1931 aan de kadastrale dienst de opdracht gegeven tot de opmeting van de polder. De districtslandmeter van Texel en Wieringen, de heer M. F. Ferwerda thans Hoofd van het Bureau van de Land meetkundige Dienst te Breda en Lector aan de Koninklijke Mili taire Academie aldaar werd met de leiding en uitvoering be last. Een ontzaglijk werk, vooral als wij hierbij bedenken dat op het gebied van de opmeting van zulke enorme oppervlakken land sedert 1852 (Haarlemmermeer) geen ervaring meer was opgedaan en dus van kadastraal pionieren kon worden gesproken. Nadat in den beginne de landmeter naast zijn gewone dienst werk een groot aantal primaire driehoekspunten langs de omtrek van de Wieringermeer had bepaald, werd door coördinatie van meetwerkzaamheden al spoedig de uiteindelijke werkmethode ge vonden. Het Kadaster kwam n.l. in de gelukkige omstandigheid te verkeren, dat aan de Wieringermeerdirectie een ambtenaar was toegevoegd, speciaal belast met het verrichten van terreinmetin gen, de latere landmeetkundig ambtenaar, collega N. J. H. Göcken. Met deze werd een zodanige vorm van samenwerking verkregen dat dubbel meten" (toentertijd nog een veelvuldig voorkomende kwaal) uitgesloten was, en wat dit voor de economie van het landmeetkundig werk betekende, worden we enigszins ge waar als we weten dat ruim 200 driehoekspunten en meer dan 1200 veelhoekspunten in de Wieringermeer werden bepaald, dat de lengte der kanalen en tochten meer dan 440 grenskilometer be draagt en de gezamenlijke afstand der scheidingsloten ver over de 1000 kilometer, terwijl bijna 500 kilometer weggrens moest wor den ingemeten. In het groot gezien is de opmeting van de Wieringermeer het werk geworden van slechts twee ambtenaren: collega Göcken mat de gehele polder m.u.v. de dorpskernen en landmeter Ferwerda had de leiding, verrichtte de meting der drie dorpen en nam de berekening der coördinaten op zich. De volledige afwerking der metingsstukken verkreeg pas zijn regelmatige en geleidelijke vol tooiing na 12 April 1940, de dag waarop door de Volksvertegen woordiging het wetsontwerp was aangenomen tot instelling van de burgerlijke gemeente Wieringermeer, nauwelijks een maand dus voor de inval der Duitse horden. 185

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1953 | | pagina 9