W. KOOPMANS: Landmeten en Landmefersinsfrumenfen (I) Als men zich realiseert, onder welke moeilijke voorwaarden de eerstbekende landmeters hun werk moesten doen en hun methoden moesten bepalendan groeit als vanzelf het respect voor de vroe gere praestaties en voor de oude instrumenten, welke zo uitstekend tegemoet kwamen aan de dagelijkse behoeften, maar die tevens een lange periode van denken en inspanning doen vermoeden. De vroegste geschiedenis van de landmeetkunde vloeit samen met die van de ontwikkeling van de wiskunde, terwijl de wiskun dige theorieën schijnen te zijn ontstaan uit het practisch gebruik van getallen en berekeningen, die nodig bleken bij de handels transacties der Ouden, zoals b.v. bij de vaststelling of wedervast- stelling van grenzen en de opmeting van vruchtendragende akkers en landstreken, nieuw aangelegde dijken en kanalen, bij de bouw van belangrijke tunnels en aquaducten. Deze relatie tussen wiskunde en landmeten is o.m. aangeduid door het woord „geometrie", afgeleid van Griekse woorden, die „aardmeting" betekenen. Ook het woord „geodesie", dat Aristoteles het eerst gebruikte ter aanduiding van allerlei practi- sche metingen, dus ook voor oppervlaktebepalingen en bepaling van de inhoud van lichamen (yswSoaaia aard- of landverdeling) wijst op een vroeg contact. Proclus, een Grieks wijsgeer uit de 5e eeuw, sprekende over de geschiedenis van de meetkunde vóór Euclides, begint met te vertellen dat de Egyptenaren de meetkunde en de landmeetkunde uitvonden met de uitgesproken bedoeling de verdwenen grens- kenmerken te herstellen. Homerus is waarschijnlijk wel de eerste auteur, die in zijn wer ken op het landmeten zinspeelde. Dat de meetkundige ontwikkeling voor een belangrijk deel voortsproot uit de behoeften van de prac- tijk, blijkt ook duidelijk uit de Sulvasötras van de Indiërs. De landmeetkundige instrumenten speelden al in de vroegste tijden een gewichtige rol bij de cultivering van de bodem, bij het bouwen, bij het vastleggen van de officieel bevolen grondverde- lingen. Dat de arbeid in verband stond met religieuze gebruiken, dat meermalen slechts priesters de metingen mochten verrichten, bewijst meer dan al het andere, hoeveel waarde aan de resultaten werd gehecht. Tegelijk echter werd hierdoor de ontwikkeling tegengehouden; immers veel was in regerings- en godsdienstige voorschriften te star vastgelegd. Herodotus heeft de reputatie, ons niet geheel overeenkomstig 218

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1953 | | pagina 2