de feiten te hebben ingelicht over de oude gewoonten, maar van
hem hebben wij toch een interessante mededeling met betrekking
tot de oorsprong der geometrie". Deze auteur uit de Oudheid
schrijft dan: ,,Zij zeiden ook, dat deze koning (Sesostris) het land
onder de Egyptenaren verdeelde aldus, dat ieder een vierkant stuk
van gelijke afmetingen kreeg. Hij hief daarvan een jaarlijkse be
lasting. Op die wijze trok hij weer zijn regelmatige inkomsten uit
dat verdeelde land. Indien van iemands deel een stuk werd weg
gespoeld door de buiten zijn oevers g'etreden rivier, kon men zich
tot hem wenden met een rapport omtrent het gebeurde. De koning
zond dan opzichters om na te meten, hoeveel het land kleiner in
oppervlak was geworden, opdat de eigenaar slechts betaalde van
hetgeen hem restteZo ontstond naar mijn mening de geome
trie, welke later ook in Hellas bekend werd."
Mogelijk is het niet juist te beweren, dat de practijk van het
landmeten in Egypte begon, maar toch is het aannemelijk, dat
de Egyptenaren met hun hoogstaande cultuur op verschillende
terreinen de andere landen voor waren.
Omstreeks 1700 v. Chr. berekenden zij de oppervlakte van de
cirkel door de diameter met 1/9 te verminderen en de rest te
kwadrateren. Hieruit wordt voor n een waarde gevonden van
3,1605, een waarde zeker veel juister dan b.v. het getal 3, hiervoor
gebruikt door de Babyloniërs en de Hebreeërs (zie Kon. I, 7 23,
vertaling Statenbijbel: voorts maakte hij de gegoten zee; tien
ellen was zij van haren eenen rand tot haren anderen rand, rondom
rond, en van vijf ellen in hare hoogte, en een meetsnoer van dertig
ellen omving ze rondom
Isocrates bericht omstreeks 393 v. Chr., dat de jongere Egypti
sche priesters zich, met terzijdestelling van alle genoegens, bezig
hielden met sterrenkunde, rekenkunde en meetkunde.
Aristoteles en Plato, en evenzeer de latere Diodoros (70 v. Chr.)
bevestigen de vrij algemeen aanvaarde stelling, dat in Egypte de
mathematische wetenschappen ontstonden.
Ook Diodorius spreekt over de Egyptische praestaties:
met meetkunde en rekenkunde houden zij (de priesters) zich
ijverig bezig. Want omdat de (Nijl)overstromingen het oeverland
dikwijls veranderen en vele grensconflicten oproepen tussen de
aanliggende eigenaren, kan alleen door directe meting een oplos
sing worden gevonden. Kennis van meetkunde en rekenkunde
helpt de landmeters bij dit werk."
Heron de Oudere in zijn Inleiding tot de meetkunde" en
Strabo in ,,Lib. XVII, C. 987" (vgl. uitgave Meinicke, blz. 1098)
constateren, dat men bij de overstroomde en afgebrokkelde landen
langs de Nijl telkens weer moet meten en verdelen en dat de meet
kundige kennis uit die arbeid is ontstaan
219