haak (de norma). Het Brits museum toont enkele exemplaren. Bij
hun veldmetingen gebruikten de Romeinen ook grote rechthoe
kige driehoeken. Het gebruik er van is op de Christelijke middel
eeuwen overgegaan (Dr Fr. Schmidt, Gesch. Geod. Instr.).
De Babyloniërs hebben meer gedaan voor de uitbreiding van
de astronomische kennis die zij gebruikten bij hun voorspel
lingen dan voor de algemene wiskundige- en landmeetkundige
kennis. Men wist echter zeer vroeg, dat de straal van een cirkel
als een gespannen koord 6 maal kan worden afgepast op de om
trek en dat elke koordlengte 60 booggraden onderspande. Zij ver
deelden de dag in 24 uren, het uur in 60 minuten en de minuut in
60 seconden.
Zij verdeelden de cirkelomtrek in 360 graden; elke graad be
tekende een dagreis van de zon op zijn jaarlijkse rondreis tussen
de sterren, hoewel zij evenzeer bekend waren met het feit, dat de
jaarcyclus iets meer dan 360 dagen bedroeg.
De Grieken gebruikten de kennis van de Egyptische geometrie
als een grondslag voor bespiegeling en theoretische ontwikkeling,
in overeenstemming met Plato's opmerking dat ,,wat wij Grieken
ook ontvangen, wij verbeteren en perfectionneren het." Zo werd
o.m. het 3:4: 5-principe, toegepast door de Egyptische touw-
spanners, door Pythagoras ontwikkeld tot het bekende theorema,
221
Fig. 1. Hoe wij ons de dioptra voorstellen, een landmeetkundig ^instrument van
vóór onze jaartelling, dat toch in verschillende opzichten al herinnert aan de
moderne theodoliet.